Télécharger Imprimer la page

Abiomed Impella 5.5 Manuel Utilisateur page 155

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 43
LANGZAME ONTWENNING
1.
U begint de langzame ontwenning door het P-niveau van de katheter
in stappen van twee niveaus met tussenpozen die afhankelijk zijn
van de hartfunctie te verlagen (bijvoorbeeld P-6 naar P-4 naar P-2).
Verlaag het P-niveau NIET tot minder dan P-2. Dit doet u alleen vlak
voordat u de katheter uit het ventrikel verwijdert.
2.
Als het P-niveau is verlaagd tot P-2, houdt u de patiënt op P-2-onder-
steuning totdat de hemodynamische activiteit van de patiënt stabiel
blijft voordat u de circulatieondersteuning staakt.
3.
Als de hemodynamica van de patiënt stabiel blijft, verlaagt u het
P-niveau tot P-1, trekt u de katheter in de aorta en stopt u de motor
door het P-niveau tot P-0 te verlagen.
4.
Explanteer de katheter.
5.
Volg de institutionele richtlijnen voor arteriële afsluiting.
6.
Koppel de connectorkabel los van de Automated Impella Controller en
schakel de controller uit door de aan-/uitschakelaar aan de zijkant van
de controller gedurende 3 seconden in te drukken.
DE IMPELLA 5.5 MET SMARTASSIST-
KATHETER VERWIJDEREN
De Impella-katheter kan na afloop van de ontwenning worden verwijderd als
de introducer zich nog op zijn plaats bevindt of als de katheter is vastgezet
met behulp van de repositioneringshuls.
DE IMPELLA-KATHETER VERWIJDEREN (MET GEPLAATSTE
INTRODUCER)
1.
Verwijder de Impella-katheter door de introducer.
2.
Wacht tot de ACT tot onder 150 seconden daalt.
3.
Verwijder de introducer als de ACT tot onder 150 is gedaald.
HET VERWIJDEREN VAN DE IMPELLA-KATHETER DIE MET DE
HERPOSITIONERINGSEENHEID IS VASTGEZET
1.
Wanneer de ACT lager is dan 150 seconden, verwijdert u de Impella-
katheter en de repositie-eenheid samen (de katheter komt niet door
de repositie-eenheid heen).
SLUITEN VAN VASCULAIRE TRANSPLANTATEN
Bij het sluiten van de vasculaire graft moet rekening worden gehouden
met de individuele kenmerken van de patiënt en moet de strategie worden
gekozen die het meest geschikt is voor een optimaal klinisch resultaat. De
gehele vaattransplantatie kan worden verwijderd als dat is aangegeven, maar
dat is niet verplicht. Opties voor het sluiten van de transplantaten zijn:
• Het amputeren van het vaattransplantaat en het kleine end-to-side
restant met de hand dichtnaaien
• Een vasculaire nietmachine gebruiken om het transplantaat dicht bij het
oppervlak van de aorta te sluiten
• Verwijderen van de volledige graft met plaatselijke sluiting, indien nodig
Impella 5.5
®
met SmartAssist
®
circulatieodersteunend systeem
BEDIENING VAN DE IMPELLA 5.5 MET
SMARTASSIST-KATHETER ZONDER HEPA-
RINE IN DE SPOELOPLOSSING
De Impella katheter is ontworpen om te worden gebruikt met een spoelop-
lossing die heparine of natriumwaterstofcarbonaat bevat, om de door-
gankelijkheid van het spoelsysteem van de Impella katheter te behouden.
De Impella katheter is in de spoeloplossing niet getest met alternatieve
antistollingsmiddelen, zoals directe trombineremmers. Het gebruik van
andere anticoagulantia in de spoeloplossing kan de levensduur of prestatie
verminderen.
DE IMPELLA 5.5 MET SMARTASSIST-
KATHETER IN ELEKTROMAGNETISCHE
VELDEN GEBRUIKEN
De Impella 5.5 katheter bevat een permanente magneetmotor die een elek-
tromagnetisch veld uitstraalt. Dit veld kan elektromagnetische interferentie
met andere apparatuur veroorzaken. Daarnaast kan andere apparatuur die
een sterk elektromagnetisch veld uitstraalt, de werking van de motor van de
Impella 5.5 katheter beïnvloeden.
ELEKTRO-ANATOMISCHE MAPPINGSYSTEMEN (EAM)
Het door de Impella 5.5 katheter uitgestraalde elektromagnetische veld kan
interferentie met het magnetische locatiedetectiecomponent van het elek-
tro-anatomische mappingsysteem (EAM) veroorzaken, met name wanneer de
mappingkatheter zich in de buurt van de motor van de Impella 5.5 katheter
bevindt. Door mapping in de outflow-tract van het rechter- of linkerventrikel
wordt de mappingkatheter bijvoorbeeld in de buurt van de motor van de
Impella 5.5 katheter in de aorta ascendens geplaatst.
Elektromagnetische interferentie kan eruit zien als:
• Instabiliteit in de weergegeven locatie van de mappingkatheter
• Magnetische interferentiefouten gegenereerd door het elektro-anatomi-
sche mappingsysteem
Wanneer u de Impella katheter gebruikt in aanwezigheid van een EAM-
systeem, gebruikt u de P-level modus. Bedien de Impella-katheter op
P-1-P-5 of P-7. De motorsnelheden op deze P-niveaus veroorzaken de
minste interferentie. De beste prestaties worden waargenomen wanneer
de motor van de Impella-katheter zich ten minste 3 cm van de sensoren in
de mappingkatheter bevindt. Bij het vermoeden van interferentie volgt u de
onderstaande stappen voor probleemoplossing.
Waarneming
Acties
Interferentie met
1. Controleer op andere bronnen van interferentie
het magnetische
en pak deze aan.
locatiedetectiecomponent
2. Positioneer de Impella katheter opnieuw zodat
van het EAM-systeem
de Impella motor zich op minstens 3 cm van
de sensor in de mappingkatheter bevindt.
Trek het invoergebied echter NIET uit het
linkerventrikel.
3. Zorg dat de Impella
P-7 werkt, omdat deze P-niveaus de minste
interferentie veroorzaken.
®
katheter op P-1, P-5 of
151

Publicité

loading

Produits Connexes pour Abiomed Impella 5.5