Télécharger Imprimer la page

Abiomed Impella 5.5 Manuel Utilisateur page 154

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 43
6.
Plaats de nieuwe spoelcassette in de controller. Schuif de spoelschijf
op zijn plaats en steek de spoelslang door de opening in de klep van
de spoelcassette wanneer u de klep sluit.
7.
Controleer of de luer is losgekoppeld. Druk op VOLGENDE om de
spoelcassette voor te vullen.
8.
Werk de spoelvloeistofgegevens bij.
a. Om de standaard spoelvloeistofwaarden op het scherm te selecte-
ren, drukt u op BEVESTIGEN.
b. Om de spoelvloeistofgegevens te wijzigen, selecteert u BEWER-
KEN. Gebruik vervolgens de schermtoetsen om de waarden te
veranderen. Selecteer KLAAR als u klaar bent met bewerken.
9.
Wanneer stap 1 t/m 8 zijn voltooid, sluit u de luer van de nieuwe
spoelcassette aan op de Impella katheter.
SPOELVLOEISTOFZAK VERWISSELEN
Opmerking over spoeloplossing in flessen:
als de spoeloplossing in flessen wordt geleverd, opent u de ontluch-
tingsopening op de aanpriknaald voor de spoelvloeistof en volgt u
dezelfde procedure als bij een spoelvloeistof die in zakken wordt
geleverd.
Volg de onderstaande stappen als u alleen de spoelvloeistof wilt vervangen.
1.
Druk op SPOELSYSTEEM en selecteer 'Spoelvloeistofzak verwisse-
len'.
2.
Selecteer START om te beginnen met de procedure voor verwisseling
van de vloeistof.
3.
Verwijder de oude spoelvloeistofzak en vervang deze door de nieuwe
spoelvloeistofzak aan te prikken wanneer de controller daartoe
opdracht geeft. Selecteer VOLGENDE om door te gaan naar de
volgende stap.
4.
Werk de spoelvloeistofgegevens bij.
a. Om de standaard spoelvloeistofwaarden op het scherm te selecte-
ren, drukt u op BEVESTIGEN.
b. Om de spoelvloeistofgegevens te wijzigen, selecteert u BEWER-
KEN. Gebruik vervolgens de schermtoetsen om de waarden te
veranderen. Selecteer KLAAR als u klaar bent met bewerken.
5.
Koppel de luer los van de Impella katheter wanneer de controller
daartoe opdracht geeft. De controller vult de slang automatisch voor,
zodat de vloeistof van de vorige zak uit de slang van de spoelcassette
wordt gespoeld.
Opmerking:
De aanwijzingen om de luer los te koppelen en de slang automatisch
voor te vullen, verschijnen alleen als de gebruiker de dextrose- of
heparineconcentratie in de spoelvloeistof heeft gewijzigd.
a. Als u het spoelen wilt overslaan, selecteert u VOORVULLEN
OVERSLAAN.
6.
Sluit de gele luer van de spoelcassette aan op de Impella katheter
wanneer de controller daartoe opdracht geeft.
SPOELSYSTEEM ONTLUCHTEN
Volg de onderstaande stappen om het spoelsysteem te ontluchten.
1.
Druk op SPOELSYSTEEM en selecteer 'Spoelsysteem ontluchten'.
2.
Selecteer START om de ontluchtingsprocedure te starten.
3.
Zorg dat de spoelvloeistofzak NIET leeg of omgekeerd is en de slang
NIET geknikt is. Selecteer VOLGENDE om verder te gaan.
4.
Koppel de spoelslang los van de Impella katheter.
5.
Controleer of er geen lucht is achtergebleven in de spoelslang. Als er
lucht is achtergebleven, drukt u op TERUG om de ontluchtingsproce-
dure te herhalen.
6.
Sluit de spoelslang aan op de luer van de Impella katheter om de
ontluchtingsprocedure te voltooien.
150
MELDING VAN GEDETECTEERDE LUCHT
Tijdens alle bovengenoemde spoelsysteemprocedures controleert de controller
het systeem automatisch op aanwezigheid van lucht. Als er lucht in het
systeem wordt gedetecteerd, geeft de controller opdracht om de luer los
te koppelen, zoals hieronder weergegeven. Zodra de luer is losgekoppeld,
ontlucht de controller het spoelsysteem automatisch.
PATIËNT SPENEN
Het ontwennen van de patiënt van de Impella 5.5 katheter staat ter
beoordeling van de arts. De Impella 5.5 met SmartAssist is goedgekeurd
voor gebruik ≤ 29 dagen. Het afbouwen kan echter worden uitgesteld tot
voorbij het normale gebruik voor tijdelijke ondersteuning als een onbedoeld
gevolg van aanhoudende instabiliteit van de hemodynamiek van de patiënt.
Het onvermogen om de patiënt binnen een redelijk tijdsbestek te laten
afbouwen van het apparaat zou moeten resulteren in het overwegen van een
duurzamere vorm van linkerventrikelondersteuning. Tijdens het afbouwen kan
de LVEDP/CO-trend worden gebruikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van
de Automated Impella Controller voor meer informatie.
De volgende protocollen voor ontwenning zijn uitsluitend vermeld
als richtlijn.
SNELLE ONTWENNING
1.
U begint de snelle ontwenning door het P-niveau van de katheter in
stappen van twee niveaus met tussenpozen van enkele minuten te
verlagen (bijvoorbeeld P-6 naar P-4 naar P-2). Verlaag het P-niveau
NIET tot minder dan P-2. Dit doet u alleen vlak voordat u de katheter
uit het ventrikel verwijdert.
2.
Als het P-niveau is verlaagd tot P-2, houdt u de patiënt gedurende
minimaal 10 minuten op P-2-ondersteuning voordat u de circulatieon-
dersteuning staakt.
3.
Als de hemodynamica van de patiënt stabiel blijft, verlaagt u het
P-niveau tot P-1, trekt u de katheter in de aorta en stopt u de motor
door het P-niveau tot P-0 te verlagen.
4.
Explanteer de katheter.
5.
Volg de institutionele richtlijnen voor arteriële afsluiting.
6.
Koppel de connectorkabel los van de Automated Impella Controller en
schakel de controller uit door de aan-/uitschakelaar aan de zijkant van
de controller gedurende 3 seconden in te drukken.
Gebruikershandleiding

Publicité

loading

Produits Connexes pour Abiomed Impella 5.5