Télécharger Imprimer la page

Abiomed Impella 5.5 Manuel Utilisateur page 148

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 43
20. Als er speling in de katheter zit, verwijder dan de overtollige speling.
Controleer de positie met behulp van fluoroscopie en het positiesignaal.
Als de Impella 5.5-katheter te ver in het linkerventrikel raakt en de
controller een ventriculaire in plaats van een aortagolfvorm weergeeft,
volg dan onderstaande stappen a tot c.
a) Trek de katheter terug tot er een aortagolfvorm op het positiescherm
aanwezig is.
b) Als de aortagolfvorm aanwezig is, trek de katheter dan 3 cm extra
terug voor Impella 5.5 met SmartAssist. (De afstand tussen de
aangrenzende markeringen op de katheter is 1 cm.)
c) De katheter zou nu op de juiste plaats moeten zitten.
21. Trek de gele pen uit het katheteranker om de katheter op zijn plaats
vast te zetten. Gooi de gele pen weg. Verleng de steriele hoes tot de
maximale lengte en zet het uiteinde dat het dichtst bij de rode Impella
plug zit vast door de verankeringsring aan te spannen.
ALTERNATIEVE INBRENGMETHODE MET BEHULP VAN EEN
ZIJARMTRANSPLANTAAT EN SILICONENPLUGGEN
1.
Nadat de a. axillaris is blootgelegd en de insnijding is gemaakt zoals
in de bovenstaande stappen beschreven, bereidt u een polyestervezel
geweven vaatimplantaat (10 mm) voor door het uiteinde van het
implantaat onder een hoek van minimaal 60 graden af te schuinen.
2.
Span de distale en proximale vaatlussen aan om het bloeden te stelpen.
3.
Bevestig het vaattransplantaat met behulp van standaard
terminolaterale anastomose.
4.
Beoordeel de anastomose op hemostase.
5.
Bevestig een standaard 6 Fr introducer aan het distale uiteinde van het
transplantaat.
6.
Verwijder de vaatklem op het transplantaat en breng een diagnostische
voerdraad van 0,035 inch met een 4-6 Fr diagnosekatheter in de
introducer in, waarbij u de draad en de katheter in het midden van de
hemostaseklep moet centreren. Schuif de voerdraad en de katheter in
het linkerventrikel.
7.
Verwijder de diagnostische voerdraad en vervang deze door de
meegeleverde plaatsingsvoerdraad van 0,018 inch.
8.
Span de vaatlussen aan om het bloeden te stelpen en verwijder de 6 Fr
introducer.
9.
Bevochtig de Impella 5.5-katheter en druk een van de siliconenpluggen
op de katheterschacht naast de Impella 5.5-kathetermotor.
10. Schuif de Impella 5.5-katheter vanaf de achterzijde op de voerdraad van
0,018 inch (zoals beschreven in de stappen van de vorige stap 11).
11. Plaats de Impella 5.5-katheter met het transplantaat aan de basis in het
open uiteinde van het transplantaat tot aan de siliconenplug.
12. Maak de navelstrengtape vast rond de siliconenplug.
13. Maak beide vaatlussen los en schuif de Impella 5.5-katheter langs de
voerdraad in het linkerventrikel tot deze goed gepositioneerd is.
144
Om uitval van het systeem te voorkomen, mag u de Impella
5.5-katheter niet opstarten totdat de plaatsingsvoerdraad verwijderd
is.
Verwijder de Impella 5.5-katheter NIET over de lengte van de
plaatsingsvoerdraad.
14. Verwijder de voerdraad.
15. Plaats een klem met zachte bek aan de anastomose en verwijder de
siliconenplug.
16. Snijd het overtollige transplantaat bij en schuif de repositioneringshuls op
zijn plaats.
17. Bevestig het transplantaat rond de blauwe naaf van de
®
-
repositioneringshuls met een zware zijden draad of navelstrengtape.
18. Sluit de wond over het bijgesneden transplantaat met het uiteinde
van de blauwe hechtdraadnaaf duidelijk zichtbaar. De sturing voor de
Impella 5.5-katheter kan indien nodig worden gemanipuleerd door
de repositioneringseenheid te ontgrendelen en de katheter in of uit te
schuiven.
19. Als er speling in de katheter zit, verwijder dan de overtollige speling.
Controleer de positie met behulp van fluoroscopie en het positiesignaal.
Als de Impella 5.5-katheter te ver in het linkerventrikel raakt en de
controller een ventriculaire in plaats van een aortagolfvorm weergeeft,
volg dan onderstaande stappen a tot c.
a) Trek de katheter terug tot er een aortagolfvorm op het positiescherm
aanwezig is.
b) Als de aortagolfvorm aanwezig is, trek de katheter dan 3 cm extra
terug voor Impella 5.5 met SmartAssist. (De afstand tussen de
aangrenzende markeringen op de katheter is 1 cm.)
c) De katheter zou nu op de juiste plaats moeten zitten.
20. Trek de gele pen uit het katheteranker om de katheter op zijn plaats
vast te zetten. Gooi de gele pen weg. Verleng de steriele hoes tot de
maximale lengte en zet het uiteinde dat het dichtst bij de rode Impella
plug zit vast door de verankeringsring aan te spannen.
DIRECTE AORTA-INSERTIE MET
AXILLAIRE INTRODUCER
OPMERKING: De arts is verantwoordelijk voor het gebruik van
de juiste chirurgische procedures en technieken. De beschreven
procedure is uitsluitend bedoeld ter informatie. Elke arts moet de
geschiktheid van de procedure evalueren op basis van zijn of haar
medische opleiding en ervaring, het type procedure en het type
gebruikte systemen.
Vermijd het handmatig samendrukken van de inlaat-, uitlaat- of
sensorgebieden van de canule.
Knik of klem de Impella-katheter NIET met iets anders dan een vaatklem
met zachte bek. Knik of klem de verwijderbare introducer NIET.
Voorzichtig behandelen. De Impella 5.5-katheter kan beschadigd raken
tijdens verwijdering uit de verpakking, voorbereiding, inbrengen en
verwijderen. De katheter of mechanische componenten mogen NOOIT
worden gebogen, getrokken of onder overmatige druk staan.
De Impella 5.5-katheter wordt chirurgisch ingebracht wanneer er toegang is
tot de aorta ascendens via een sternotomie of thoracotomie. Transoesofagale
echocardiografie (TEE) is vereist om de plaatsing te leiden.
-
®
Gebruikershandleiding

Publicité

loading

Produits Connexes pour Abiomed Impella 5.5