Beckman Coulter MicroScan B1016-138 Manuel D'utilisation page 297

G. Voor panels die screeningswells voor zowel oxacilline als cefoxitine (CfxS) bevatten:
(ongeacht de MIC) als resistent worden gerapporteerd voor de antimicrobiële stoffen ampicilline,
amoxicilline/kaliumclavulanaat,
piperacilline/tazobactam, ticarcilline/kaliumclavulanaat en cefalosporine (behalve ceftaroline) indien CfxS voor
alle stafylokokken >4 μg/mL is, of oxacilline-MIC's voor S. aureus en S. lugdunensis >2 μg/mL zijn, of oxacilline
voor andere coagulase-negatieve stafylokokken ≥0,5 μg/mL is.
Voor andere coagulase-negatieve stafylokokken dan S. lugdunensis is het, als CfxS ≤4 μg/mL en de oxacilline-MIC
0,5 is, aangetoond dat de mecA-status negatief is en wordt de interpretatie van oxacilline als S* gerapporteerd.
Als CfxS ≤4 μg/mL en de oxacilline-MIC 1 of 2 is, is de mecA-status variabel en moet deze worden gecontroleerd
voordat deze antimicrobiële stoffen als werkzaam worden gerapporteerd.
H. Voor wells die de aminoglycosiden (bijv. gentamicine) en macroliden (bijv. erytromycine) bevatten, is de groei
mogelijk niet zo sterk als die in de groeicontrolewell, wegens verschillen in basale media. Wees voorzichtig bij de
interpretatie van deze resultaten.
I. Bij bepaalde combinaties van geneesmiddelen en organismen wordt de groei mogelijk niet totaal
geremd ('trailing effect').
RENOK-rehydratie/inoculatiesysteem treedt op door de concentratie van het inoculum.
worden afgelezen als de laagste concentratie die aan de onderstaande voorwaarden voldoet, vergeleken met
de groeiwell:
a. Ongeveer 80% groeireductie (T/S)
b. Een witte stip met een diameter kleiner dan 2 mm of
c. Een witte semitransparante stip.
J. Een lichte waas kan worden waargenomen met de fluorchinolonenklasse van antimicrobiële stoffen (bijv.
ciprofloxacine, norfloxacine, ofloxacine) als de Prompt-methode voor inoculatie en stafylokokken wordt gebruikt,
inclusief kwaliteitscontroleorganisme S. aureus ATCC 29213. Dit mag NIET worden geïnterpreteerd als groei.
K. Indien een organisme niet in de TFG-well (thymidinevrije groei) groeit, mag een MIC niet worden gerapporteerd
voor T/S.
6. Identificerende stoffen aflezen
A. Lees alle identificerende stoffen af op een witte achtergrond behalve CV, MS, NOV, OPT, NACL en BAC, die
moeten worden afgelezen tegen een zwarte achtergrond (met indirecte verlichting).
B. IDX- en PHO-resultaten worden geregistreerd na een incubatie van 16-20 uur.
C. Panels met negatieve PGT en minder dan 3 positieve koolhydraten moeten 24 uur extra opnieuw worden
geïncubeerd voordat een definitieve aflezing en identificatie plaatsvinden.
D. Enkel aan panels met 3 koolhydraten of positieve PGT-reactie mogen reagentia worden toegevoegd na 16-20 uur.
Na 40-44 uur voegt u reagentia toe ongeacht het aantal positieve tests.
E. Voordat u reagentia toevoegt, registreert u alle positieve reacties.
F. Voeg reagentia als volgt toe:
1) Voeg 1 druppel 40% kaliumhydroxide (KOH) en 1 druppel 5% 1-naftol toe aan de VP-well. Wacht minimaal 20
minuten om de VP te laten reageren voordat u afleest.
2) Voeg 1 druppel elk van 0,8% sulfanilzuur en 0,5% N,N-dimethylalfanafthylamine toe aan de NIT-well. Wacht
minimaal 5 minuten om de NIT te laten reageren voordat u afleest.
3) Voeg 2 druppels peptidasereagens toe aan de PYR-well. Wacht 2 minuten voordat u afleest.
G. Raadpleeg het gedeelte RESULTATEN voor hulp bij de biochemische interpretatie.
RESULTATEN
1. Biochemische resultaten
A. Biochemische interpretaties
Well
CV
MS
NOV
OPT
NACL
BAC
NIT
C29870–AD
ampicilline/sulbactam,
Het trailing effect met trimethoprim/sulfamethoxazol (T/S) bij gebruik van het
Reagens
Voeg 1 druppel 0,8% sulfanilzuur en 1 druppel 0,5%
N,N-dimethylalfanafthylamine toe. Wacht 5 minuten om het te laten reageren.
ertapenem,
2
297 of 339
imipenem, meropenem,
Het eindpunt moet
Positief Negatief
Groei Geen groei
Roze tot rood Helder (kleurloos)
kan zeer lichtroze
zijn
stafylokokken
penicilline,