GEM COUPLER Instructions D'utilisation page 65

(Zie figuur 8). Zorg ervoor dat de vaatwand en de
binnenbekleding volledig op elke pen zijn gespietst om het
risico op trombose te verminderen. Als de vaatwand tijdens het
spietsen scheurt, verwijder dan het bloedvat, snij het uiteinde
af en herhaal de procedure. Voor voorbeelden van een foutieve
spietsing van het bloedvat, zie figuur 9.
9. Herhaal de Stappen 7 en 8 om het andere bloedvatuiteinde op
de tweede COUPLER ring te spietsen.
10. Als beide bloedvatuiteinden op de juiste wijze zijn opgespietst,
ga dan visueel na of beide ringen zich onderaan het U-gedeelte
van de klem bevinden en of de pennen niet verbogen zijn (Zie
figuren 5a & 5b). Breng de ringen samen (Zie figuren 10 & 11)
door de knop van het anastomotisch instrument met de wijzers
van de klok mee te draaien. Draai aan de knop tot de ejectorstaaf
net begint met het bewegen van de gekoppelde ringen.
11. Druk, alvorens de gekoppelde ringen te ejecteren, het uiteinde
van de samengebrachte klemmen voorzichtig dicht met een
kleine hemostaat (Zie figuur 12) teneinde een goede afsluiting van
de ring en een stevig drukcontact te verzekeren. Draai de knop
van het anastomotisch instrument verder met de wijzers van
de klok mee om de gekoppelde ringen te ejecteren.
12. Controleer de anastomose onder de operationele microscoop
alvorens de aderklemmen te openen. Verwijder de klemmen
en controleer de anastomotische plaats om na te gaan of de
anastomose toereikend werd uitgevoerd (niet geobstrueerd
bloedvat zonder lekkage).
13. Om het klemsamenstel te verwijderen, draai de knop van
het anastomotisch instrument volledig tegen de wijzers van
de klok in (Zie figuur 13). Druk op de vrijgaveknop die zich
bevindt nabij de pijl op het anastomotisch instrument en
verwijder het klemsamenstel (Zie figuur 14).
14. Spoel het anastomotisch instrument na gebruik af met water.
COUPLER afmeting van 3,5 mm of groter:
Eind-op-eind-anastomose:
1. tot 7. Volg dezelfde richtlijnen als voor de eind-op-eind-
anastomose met de COUPLER afmeting van 3,0 mm of kleiner
(Stappen 1 tot 7).
8. Neem een stukje weg van ongeveer één tot twee pen-diameters
van de vaatwand en de wandbekleding, keer 90 graden naar
buiten en spiets dit op de pen die zich het dichtst bij het open
gedeelte van het klemsamenstel bevindt (open uiteinde van het
U-gedeelte van de klem). Spiets de tegenoverliggende zijde
van de opening van het bloedvat op de pen recht tegenover de
initiële pen. Spiets het bloedvat vervolgens op de pennen nabij
de zijkanten van de ring, waarbij het bloedvat zo gelijkmatig
mogelijk tussen de vier pennen wordt geplaats (Zie figuur 15).
Ga verder met het plaatsen van het bloedvat op de ring door
het bloedvat op de twee resterende pennen te spietsen nabij het
open uiteinde van het klemsamenstel. Voltooi door het bloedvat
op de laatste twee pennnen te spietsen nabij de onderkant
van het klemsamenstel (onderkant van het U-gedeelte van
de klem); deze laatste stap voorkomt dat de ring vroegtijdig
van het klemsamenstel glijdt (Zie figuur 16). Zorg ervoor dat
65
NL