Johnson & Johnson Biosense Webster THERMOCOOL SMARTTOUCH SF Mode D'emploi page 45

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 12
®
C
3-navigatiesysteem, moet de katheter voorzichtig worden
ARTO
gemanipuleerd om schade aan, perforatie of tamponnade van het hart te
voorkomen. Het opvoeren van de katheter moet onder fluoroscopische
begeleiding gebeuren. Gebruik geen overmatige kracht bij het opvoeren of
terugtrekken van de katheter wanneer weerstand wordt ondervonden. De
stevigheid van de gevlochten tip vraagt om een voorzichtige hantering om
perforatie van het hart te voorkomen. De aflezing van de contactkracht is
bedoeld ter informatie en niet ter vervanging van standaard
voorzorgsmaatregelen betreffende hantering.
34. Zet de tuimelschakelaar altijd in de neutrale stand om de kathetertip recht te
maken voordat de katheter wordt ingebracht of teruggetrokken.
35. Zorg altijd voor een constante infusie van gehepariniseerde, normale
zoutoplossing om coagulatie binnen het lumen van de katheter te
voorkomen.
36. Wanneer de RF-stroom wordt onderbroken door een temperatuur- of
impedantiestijging (indien de ingestelde limiet wordt overschreden), moet de
katheter worden verwijderd en moeten eventuele stolsels van de tip worden
verwijderd. Zorg er bij het reinigen van de tipelektrode voor dat de
tipelektrode niet wordt verdraaid ten opzichte van de katheterschacht.
Verdraaien kan de aansluiting van de tipelektrode beschadigen, waardoor
deze kan losraken of de contactkrachtsensor beschadigen. Een significante
wijziging in de basisaflezing na reiniging kan een beschadiging aan de
contactkrachtsensor aangeven. Zorg ervoor dat de irrigatie-openingen niet
zijn afgesloten voordat de katheter opnieuw ingebracht wordt.
37. Een schijnbaar lage vermogensafgifte, hoge impedantiewaarde of slecht
functioneren van het instrument bij normale instellingen kan wijzen op
verkeerde plaatsing van de neutrale elektrode(n) of op een defect aan een
elektrische voerdraad. Verhoog het vermogen niet voordat is gecontroleerd
op duidelijke defecten of plaatsingsfouten van de neutrale elektrode of
andere elektrische bedrading.
38. Lees de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van de neutrale elektrode en
leef deze na; het wordt aanbevolen neutrale elektroden te gebruiken die
voldoen aan de ANSI/AAMI-vereisten (AAMI IEC 60601-2-2) of deze
overtreffen.
39. De Biosense Webster T
navigatiekatheter is bedoeld voor gebruik met compatibele RF-generatoren,
een compatibele irrigatiepomp, het C
Biosense Webster-kabels, en andere geschikte interfacekabels
en -connectors. Aangeraden wordt een compatibele irrigatiepomp te
gebruiken voor een juiste irrigatieflowsnelheid.
40. Van de Biosense Webster T
navigatiekatheter is gebleken dat deze grotere laesies maakt dan de
standaard niet-geïrrigeerde RF-ablatiekatheters. Het ableren van nabij
gelegen structuren, zoals de sinoatriale en atrioventriculaire knoop, moet
dan ook met zorg gebeuren.
41. Vóór ingebruikname moeten de steriele verpakking en de katheter worden
gecontroleerd. Niet gebruiken als de verpakking of katheter beschadigd lijkt.
42. De katheter is met etheenoxidegas gesteriliseerd en mag niet worden
gebruikt na de "uiterste gebruiksdatum" op de katheterverpakking. De
katheter niet gebruiken als deze datum is verstreken.
43. De Biosense Webster T
navigatie in twee richtingen is uitsluitend bestemd voor gebruik bij één
patiënt.
44. Niet gebruiken in de nabijheid van MRI-apparatuur, aangezien beweging of
verhitting van de katheter kan plaatsvinden en het beeld op het scherm
verstoord kan worden.
45. Maak gebruik van zowel de gegevens van fluoroscopie als van
elektrogrammen om het opvoeren van de katheter te volgen en de kans op
weefselletsel te verminderen.
46. Als de Biosense Webster T
navigatie in twee richtingen wordt gebruikt in combinatie met een RF-
generator, is de katheter in staat een aanmerkelijk elektrisch vermogen te
leveren. De patiënt of de gebruiker kan letsel oplopen vanwege onjuiste
bediening van de katheter en de neutrale elektrode, met name tijdens
gebruik van de katheter. Tijdens energieafgifte mag de patiënt niet in
contact komen met geaarde metalen oppervlakken.
47. Het risico van ontbranding van brandbare gassen of andere materialen is
inherent aan elektrochirurgie. Neem voorzorgsmaatregelen om brandbare
materialen uit de elektrochirurgische ruimte te weren.
48. Elektromagnetische interferentie (EMI) die door de Biosense Webster
T
C
HERMO
OOL
wordt geproduceerd bij gebruik in combinatie met een RF-generator en
tijdens normale bediening, kan de prestaties van andere apparatuur nadelig
beïnvloeden.
49. Elektroden en sondes voor bewakings- en stimulatieapparaten kunnen
geleidingsbanen voor een stroom met zeer hoge frequentie vormen. Het
risico op brandwonden kan worden verlaagd, maar niet geëlimineerd, door
de elektroden en sondes zo ver mogelijk van de ablatielocatie en/of neutrale
elektrode vandaan te houden. Beschermende impedanties kunnen het risico
op brandwonden reduceren en continue controle van het elektrocardiogram
tijdens de toevoer van energie toestaan.
50. De temperatuursensor meet de temperatuur van de elektrodetip, niet de
temperatuur van het weefsel. De temperatuur die op de RF-generator wordt
weergegeven, is alleen voor de gekoelde elektrode en is niet de
temperatuur van het weefsel. Als de temperatuur niet op de RF-generator
wordt weergegeven, ga dan na of de juiste kabel op de RF-generator is
aangesloten. Als de temperatuur nog steeds niet weergegeven wordt, is het
temperatuurmeetsysteem mogelijk defect, en dient dit hersteld te worden
voordat RF-energie toegevoerd kan worden.
51. De nauwkeurigheid van de temperatuurmetingen van de Biosense Webster
T
C
HERMO
OOL
wordt, net als bij elke andere elektrofysiologiekatheter voor
temperatuurmeting, voornamelijk bepaald door de specificaties voor
temperatuurnauwkeurigheid van de gebruikte RF-generator. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de RF-generator die moet worden gebruikt voor
de specificatie van de temperatuurnauwkeurigheid.
52. Controleer vóór gebruik of de irrigatiepoorten in orde zijn door infusie van
gehepariniseerde normale zoutoplossing door de katheter en slang.
53. Inspecteer en test de herbruikbare kabels en accessoires regelmatig.
54. Neem voorzorgsmaatregelen bij een ablatie dichtbij andere anatomische
structuren, om bijkomende schade aan de aangrenzende structuren te
minimaliseren.
55. Neem voorzorgsmaatregelen bij een ablatie dichtbij de slokdarm (langs de
achterwand van het linkeratrium) om schade aan de oesophagus te
voorkomen. Dat betekent dat ook het RF-stroomvermogen overeenkomstig
moet worden verminderd.
56. Neem voorzorgsmaatregelen bij een ablatie dichtbij de nervus phrenicus om
schade hieraan te voorkomen. Dat betekent dat ook het RF-
stroomvermogen en de stimulatie overeenkomstig moeten worden
verminderd om te zien hoe klein de afstand tot de zenuw is.
RF-ablatie
Voor RF-ablatie wordt de katheter aangesloten op de PIU van het C
systeem, die weer aangesloten is op de RF-generator. Raadpleeg voor set-
upprocedures de Gebruikershandleiding van het C
Voor een juiste interface van de RF-generator mogen alleen interfacekabels van
Biosense Webster of hiermee compatibele kabels worden gebruikt. Er moet een
dispersieve elektrode op de ingang van de dispersieve elektrode op de RF-
generator worden aangesloten om het elektrische circuit te sluiten. Controleer
dat de impedantie van het circuit voor RF-ablatie binnen de verwachte
parameters ligt. Controleer of de RF-generator een temperatuur van maximaal
M-5276-785B
C
HERMO
HERMO
C
HERMO
HERMO
®
S
T
SF katheter voor navigatie in twee richtingen
MART
OUCH
®
S
T
SF katheter voor navigatie in twee richtingen
MART
OUCH
S
T
OOL
MART
OUCH
®
3 systeem en
ARTO
C
S
T
OOL
MART
S
T
OOL
MART
OUCH
C
S
T
OOL
MART
OUCH
ARTO
Nederlands
®
SF bidirectionele
®
SF bidirectionele
OUCH
®
SF katheter voor
®
SF katheter voor
ARTO
®
3-navigatiesysteem.
®
3-
45

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières