Wilo Stratos GIGA2.0-I Notice De Montage Et De Mise En Service page 539

1
2
Fig. 102: Correcte positie van de waaiermoer
na de installatie
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Stratos GIGA2.0-I, Wilo-Stratos GIGA2.0-D
Onderhoud
5. Draai de waaier samen met de waaiermoer handvast op de as. Wijzig daarbij de in
de vorige stap bereikte positie niet. Draai de waaier nooit met gereedschap vast.
6. Waaier met de hand vasthouden en de waaiermoer ca. 2 omwentelingen losdraai-
en.
7. Draai de waaier met de waaiermoer weer op de as tot de wrijvingsweerstand stijgt.
Wijzig daarbij de in de vorige stap bereikte positie niet.
8. Houd de as vast met een steeksleutel (sleutelwijdte 22 mm) en draai de waaier-
moer met het voorgeschreven aandraaimoment vast (zie de tabel „Aandraaimo-
menten" [} 430]). De moer (Fig. 102, pos. 1) moet ongeveer ± 0,5 mm gelijk liggen
met het uiteinde van de as (Fig. 102, pos. 2). Als dit niet het geval is, draai de moer
dan los en herhaal de stappen 4 – 8.
9. Verwijder de steeksleutel en monteer het beschermplaatje (Fig. I/III, pos. 27) weer.
⇒ Uitvoering met gegoten waaier en verbinding met vlakke spie (Fig. III)
10. Monteer de waaier met onderlegschijf/-schijven en moer, borg deze op de buiten-
diameter van de waaier. Voorkom beschadigingen van de mechanische afdichting
door kanteling.
11. Maak de groef van het lantaarnstuk schoon en plaats de nieuwe O-ring (Fig. I,
pos. 19).
12. Bevestig de insteekset ter beveiliging met geschikte hijsmiddelen aan de trans-
portogen. Bij het bevestigen voorkomen dat de kunststofdelen zoals koelwaaier en
bovenstuk van de elektronicamodule worden beschadigd.
13. Leid de insteekset (zie Fig. 98) in het pomphuis in de oude of in een andere ge-
wenste hoekpositie. Neem daarbij de toegestane inbouwposities van de compo-
nenten in acht (zie het hoofdstuk „Toegestane inbouwposities en wijziging van de
componentenopstelling vóór de installatie" [} 425]).
14. Het gebruik van de montagebouten wordt aanbevolen (zie het hoofdstuk „Toebe-
horen" [} 421]). Na het voelbare vastgrijpen van de lantaarnstukgeleiding (ca.
15 mm voor de eindpositie) bestaat geen gevaar meer voor omvallen of kantelen.
Nadat de insteekset met minstens 1 schroef (Fig. I/III, pos. 10 of Fig. III, pos. 29) is
geborgd, kunnen de bevestigingsmiddelen van de transportogen worden verwij-
derd.
15. Draai de schroeven (Fig. I/III, pos. 10 of Fig. III, pos. 29) erin, maar draai ze nog niet
definitief vast. Bij het indraaien van de schroeven wordt de insteekset in het pomp-
huis getrokken.
VOORZICHTIG
Beschadiging door ondeskundige hantering!
Controleer tijdens het indraaien van de schroeven de draaibaarheid van de as door
lichtjes aan de koelwaaier te draaien. Als de as moeilijker draait, draai de schroeven
dan afwisselend kruiselings vast.
16. Als de schroeven (Fig. I, pos. 4) waren verwijderd, draai ze er dan weer in. Klem het
fixatieplaatje (Fig. I, pos. 13) van de verschildruksensor onder een van de schroef-
koppen (Fig. I/III, pos. 10 of Fig. II, pos. 29) tegenover de elektronicamodule vast.
Draai de schroeven (Fig. I/III, pos. 10 of Fig. III, pos. 29) definitief vast.
17. Zet de transportogen die in stap 7 van de paragraaf „Demontage" zijn verplaatst
(Fig. I, pos. 30) terug van het motorhuis naar de motorflens.
LET OP
Neem de maatregelen van de inbedrijfname in acht (zie het hoofdstuk „Inbedrijfna-
me" [} 448]).
18. Klem de aansluitkabel van de verschildruksensor/netaansluitleiding vast.
19. Afsluiters voor en achter de pomp openen.
20. Zekering weer inschakelen.
nl
539