Wilo Stratos GIGA2.0-I Notice De Montage Et De Mise En Service page 468

nl
468
Instellen van de regelfuncties
Installatietypen toepassing Koelen
‣ Basisregelingsmodi
Tab. 23: Selectie installatietype en regelingsmodus bij toepassing „Koelen"
Bij elke regelingsmodus – met uitzondering van toerental n-const – moet absoluut ook
de actuele waarde of sensorbron (analoge ingang AI1 – AI4) worden geselecteerd.
LET OP
Regelingsmodus temperatuur ΔT-const.:
Bij vooraf vastgelegde toepassingen moeten de voortekens en instelbereiken voor
de gewenste waarde voor de temperatuur (ΔT-c) vooraf passend bij de toepassing
worden ingesteld en daarmee het effect op de pomp (verhoging of verlaging van het
toerental).
Bij instelling via „Basisregelingsmodus" moeten voortekens en instelbereik op basis
van het gewenste effect worden geconfigureerd.
Sensorbron T1
Analoge ingang 1
Analoge ingang 2
Analoge ingang 3
Analoge ingang 4
CIF-module
Fig. 46: Toewijzing van de sensorbron
Is de selectie gemaakt, verschijnt het submenu „Instellingsassistent" met de weergave
van het geselecteerde installatietype en de regelingsmodus.
LET OP
Pas wanneer alle instellingen voor de toepassing „Verwarmen en koelen" zijn uitge-
voerd, is het menu „Omschakeling verwarmen/koelen" voor verdere instellingen ter
beschikking.
Omschakeling verwarmen/koelen
Regelingsmodus
Verschildruk Δp-c
Verschildruk Δp-v
Slechtste punt Δp-c
Dynamic Adapt plus
Debiet cQ
Temperatuur T-const.
Temperatuur ΔT-const.
Toerental n-const.
Voor
de temperatuur
regelingsmodus wordt
de analoge ingang (AI3) voor
de temperatuursensor
gebruikt.
WILO SE 2021-12