Abiomed ImpellaCP Manuel D'utilisation page 97

Afbeelding 8.6
8. Verwijder Y-connector en werp weg, indien aanwezig. Sluit de gele
luer op de spoelslang aan op de zijarm van de Impella-katheter en
draai deze vast, als dit nog niet was gebeurd.
Afbeelding 8.7
9. Zodra de controller detecteert dat de luer is aangesloten, begint de
controller automatisch met het voorvullen van het spoellumen.
10. Zodra de spoelcassette is gevuld en de luer is aangesloten, gaat de
controller automatisch verder naar het volgende scherm.
11. Bij de eerste stap op het volgende scherm wordt u gevraagd de
spoelvloeistofgegevens in te voeren.
SPOELVLOEISTOFGEGEVENS INVOEREN
1. Voert u de spoelvloeistofgegevens in.
Afbeelding 8.8
Impella CP met SmartAssist
® ®
2. Als u de standaardwaarden op het scherm wilt selecteren, drukt
u op de schermtoets ACCEPTEREN. Hiermee selecteert u deze
waarden en wordt het volgende scherm automatisch weergegeven.
Opmerking: De standaardwaarden voor de spoelvloeistof zijn de
spoelvloeistofwaarden van de laatste keer dat de Automated Impella
Controller is gestart.
3. Als u de spoelvloeistofgegevens wilt wijzigen, drukt u op de
schermtoetsen BEWERKEN, scrolt u naar het desbetreffende item en
drukt u op de selectieknop om het item te selecteren, of u gebruikt
de witte pijltoetsen. Scrol vervolgens langs de waarden en druk op
de selectieknop of op SELECTEREN om een nieuwe selectie uit te
voeren. Druk op de knop GEREED als u klaar bent met bewerken.
Als u geen andere selecties uitvoert, gebruikt de controller de
standaardwaarden.
• Spoelvloeistof kan worden ingesteld op 50 ml, 100 ml, 250 ml,
500 ml of 1000 ml.
• Glucose- (dextrose-)concentratie kan worden ingesteld op 5%,
10% of 20%.
• Heparineconcentratie kan worden ingesteld op 0 IE/ml, 5 IE/ml,
6,25 IE/ml, 10 IE/ml, 12,5 IE/ml, 20 IE/ml, 25 IE/ml, 40 IE/ml
of 50 IE/ml.
DE IMPELLA-KATHETER INBRENGEN
Opmerking: de professionele zorgverlener is verantwoordelijk voor
het gebruik van de juiste chirurgische procedures en technieken.
De beschreven procedure dient uitsluitend ter informatie. Elke arts
moet de geschiktheid van de procedure evalueren op basis van zijn
of haar medische opleiding en ervaring, de aard van de procedure
en de aard van de gebruikte systemen.
Als de Impella-katheter in de OK wordt gebruikt als onderdeel van
openhartchirurgie, mag manipulatie alleen worden uitgevoerd op de
toegangsplaats. Als u de katheter rechtstreeks door de aorta of het ventrikel
manipuleert, kan dit leiden tot ernstige beschadiging van de Impella-
katheter en ernstig letsel bij de patiënt.
Als u een diagnostische pigtail-katheter met zijopeningen gebruikt, dient
u te zorgen dat de voerdraad de katheter aan het uiteinde en niet door de
zijopening verlaat. Dit controleert u door het gebied een- of tweemaal te
vergroten als de voerdraad de pigtail begint te verlaten.
Let er tijdens het plaatsen van de Impella-katheter op dat u het inlaatgebied
niet beschadigt terwijl u de katheter vasthoudt en de plaatsingsvoerdraad
aanbrengt.
1. Bevestig dat er spoelvloeistof uit de Impella-katheter komt.
2. Verkrijg toegang tot de arteria femoralis.
3. Breng een dilatator van 5-8 Fr over de voerdraad van
0,035 inch (meegeleverd) in voor predilatatie van het vat.
4. Verwijder de dilatator van 5-8 Fr over de voerdraad van 0,035 inch.
Predilateer de slagader met de juiste dilatator voordat u de huls
inbrengt. Tijdens het inbrengen van de introducer houdt u de schacht
van de introducer vast om deze in de slagader te schuiven.
Afbeelding 8.9
5. Dien heparine toe. Verwijder de dilatator wanneer de ACT
250 seconden of meer is.
6. Spoel de introducer voordat u de katheter inbrengt.
95