Abiomed ImpellaCP Manuel D'utilisation page 101

HERINNERINGEN AAN BEVESTIGING
HARTMINUUTVOLUME
Tijdens het laatste uur voorafgaand aan de time-out van 8 uur verschijnt
om de 15 minuten een witte herinnering om de CO in te voeren. Als er
na 8 uur geen nieuwe CO is ingevoerd, worden de waarden als streepjes
weergegeven totdat er een nieuw hartminuutvolume wordt ingevoerd.
Er wordt ook een witte herinnering weergegeven om de CO bij te werken
als de Automated Impella Controller een significante verandering in de
vasculaire toestand detecteert. Deze melding wordt weergegeven als de
gemiddelde NCO of PP aanzienlijk afwijkt van de oorspronkelijke waarden.
GEBRUIK VAN DE
HERPOSITIONERINGSHULS EN DE
AFPELBARE INTRODUCER
1. Schuif de herpositioneringshuls terug naar de rode Impella-aansluitplug.
Opmerking: voor de afpelbare introducer van 14 Fr x 25 cm kan het
nodig zijn de introducer over de herpositioneringshuls te trekken om de
introducer volledig uit de slagader te verwijderen
2. Verwijder de afpelbare introducer volledig uit de slagader
over de katheterschacht om trauma en significante bloeding te
voorkomen en oefen handmatige druk uit boven de punctieplaats.
3. Pak de twee 'vleugels' vast en buig deze naar achteren totdat de klep
uit elkaar wordt getrokken. Pel de twee vleugels verder af totdat de
introducer volledig is gescheiden van de katheterschacht.
4. Schuif de herpositioneringshuls over de katheterschacht en voer de
huls op in de slagader tot aan de blauwe hechtpads.
5. Bevestig de repositioneringseenheid aan de patiënt met behulp van de
blauwe hechtpads of een StatLock
6. Evalueer de positie van de katheter in de arcus aortae en verhelp
eventuele overmatige speling. De katheter moet zijn uitgelijnd
met de kleine curvatuur van de aorta en niet met de grote
curvatuur. Controleer de positie met behulp van fluoroscopie en het
positiescherm.
7. Bevestig de anticontaminatiehoes aan het blauwe gedeelte van de
repositioneringshuls. Zet de verankeringsring op zijn plaats vast door
deze rechtsom te draaien. Zet de katheterschacht op zijn plaats vast
door de aangesloten verankeringsring aan te draaien.
8. Trek de anticontaminatiehoes voorzichtig volledig uit en zet het
uiteinde dat zich het dichtst bij de rode Impella-aansluitplug bevindt
op zijn plaats vast door de verankeringsring aan te draaien.
PATIËNT ONTWENNEN
Het ontwennen van de patiënt die wordt ondersteund met de Impella-
katheter staat ter beoordeling van de arts. Tijdens het afbouwen kan de
LVEDP/CO-trend worden gebruikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van
de Automated Impella Controller voor meer informatie.
De volgende protocollen voor ontwenning zijn uitsluitend
vermeld als richtlijn.
1. Om te beginnen met de ontwenning, drukt u op FLOWREGELING
en verlaagt u het P-niveau in stappen van 2 niveaus, met tussenpozen
die afhankelijk zijn van de hartfunctie.
2. Houd het P-niveau van de Impella-katheter op P-2 of hoger tot de
katheter klaar is om uit het linkerventrikel te worden verwijderd.
3. Wanneer de hemodynamische toestand van de patiënt stabiel is,
verlaagt u het P-niveau naar P-2 en trekt u de Impella-katheter terug
de aorta in via de aortaklep.
4. Als de hemodynamische toestand van de patiënt stabiel blijft, volgt
u de instructies voor het verwijderen van de Impella-katheter in het
volgende gedeelte.
Impella CP met SmartAssist
®
-stabilisatiehulpmiddel.
®
®
DE IMPELLA-KATHETER VERWIJDEREN
De Impella-katheter kan na afloop van de ontwenning worden verwijderd
als de introducer zich nog op zijn plaats bevindt of als de katheter is
vastgezet met behulp van de repositioneringshuls.
U dient de Impella-katheter voorzichtig te verwijderen om beschadiging
van de katheter te voorkomen. Probeer de Impella-katheter NIET te
verwijderen via de repositioneringshuls. De Impella-katheter kan niet door
de repositioneringshuls heen worden verwijderd.
DE IMPELLA-KATHETER VERWIJDEREN (MET GEPLAATSTE
INTRODUCER)
1. Verlaag het P-niveau naar P-0.
2. Verwijder de Impella-katheter door de introducer.
3. Wacht tot de ACT tot onder 150 seconden daalt.
4. Verwijder de introducer als de ACT tot onder 150 is gedaald.
5. Koppel de connectorkabel los van de Automated Impella Controller en
schakel de controller uit door de aan-uitschakelaar aan de zijkant van
de controller gedurende 3 seconden in te drukken.
6. Pas gedurende 40 minuten of volgens de ziekenhuisprotocollen
handmatige compressie toe.
DE IMPELLA VERWIJDEREN (VASTGEZET MET
REPOSITIONERINGSHULS)
1. Als de ACT tot onder 150 seconden is gedaald, drukt u op
FLOWREGELING en verlaagt u het P-niveau naar P-0.
2. Verwijder de Impella-katheter en de repositioneringshuls samen (de
katheter kan niet via de repositioneringshuls worden verwijderd).
3. Koppel de connectorkabel los van de Automated Impella Controller en
schakel de controller uit door de aan-uitschakelaar aan de zijkant van
de controller gedurende 3 seconden in te drukken.
4. Pas gedurende 40 minuten of volgens de ziekenhuisprotocollen
handmatige compressie toe.
DE IMPELLA CP MET SMARTASSIST-KATHETER
VERWIJDEREN MET BEHOUD VAN VOERDRAADTOEGANG
1. Verwijder het stilet uit de voerdraadpoort.
Afbeelding 8.20 Het stilet verwijderen
2. Aspireer met behulp van een spuit om ervoor te zorgen dat de lijn
geen verstoppingen vertoont; controleer of de bloedstroom vanuit de
toegangspoort pulsatiel is.
3. Voer de voerdraad met van 0,035 inch (of minder) met atraumatische
tip op via de voerdraadpoort. Gebruik hiervoor de meegeleverde
cheater.
99