Télécharger Imprimer la page

Beckman Coulter MicroScan Manuel D'utilisation page 130

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 8
RESULTATEN
Interpretaties van het substraat
Bron
Reagens
HPR
Voeg 1 druppel van het peptidasereagens toe.
Wacht minstens 30 seconden (maar niet langer dan
ILE
3 minuten) zodat er zich kleuren kunnen vormen.
PRO
TYR
GLY
GGLY
GLAR
GLPR
AARG
LYAL
ALA
STY
HIS
SUC1
SUC2
TRE
AGL1
Vergelijk dit resultaat met de NPC-controlewell.
BGL
BGAL
URE
IDX
AGL2
Voeg 1 druppel 0,05 N NaOH toe. Wacht minstens
5 seconden maar niet langer dan 5 minuten alvorens
BDF
het resultaat vast te leggen. Vergelijk dit resultaat met
AGAL
de NPC-controlewell.
NAG
CELL
NGAL
1. Mogelijk is er niet overal in de well een positieve kleur aanwezig.
2. Een roze kleur kan zichtbaar zijn bij sommige gisten. Dit moet worden geïnterpreteerd als een positieve reactie.
PRINCIPES VAN IDENTIFICATIEREACTIES
Aminozuur-β-naftylamide (HPR, ILE, PRO, TYR, GLY, GGLY, GLAR, GLPR, AARG, LYAL, ALA, STY, HIS) - Wanneer
de stof wordt gehydrolyseerd door het juiste enzym (meestal een aminozuur-arylamidase), komt er β-naftylamine vrij. Het
β-naftylamine wordt gedetecteerd door toevoeging van p-dimethylaminocinnamaldehyde (in het peptidasereagens), dat een
complex vormt met een roze tot paarse kleur.
Opmerking: het enzym dat een aminozuur-β-naftylamide splijt, is een aminozuur-arylamidase. De term 'aminopeptidase'
wordt vaak als een synoniem gebruikt voor arylamidase maar verwijst feitelijk naar een enzym met een andere specificiteit
(een aminopeptidase maakt het N-uiteinde-aminozuur los van een peptide). Een arylamidase en een aminopeptidase kunnen
dezelfde aminozuur-β-naftylamide laten hydrolyseren. Daarom is het nog niet zeker dat het panel verschillende en unieke
enzymen meet. Een enkele arylamidase kan meerdere aminozuur-β-naftylamiden laten hydrolyseren.
Koolhydraten (SUC1, SUC2, TRE) - Het gebruik van sucrose en trehalose resulteert in een daling van de pH, wat er op zijn
beurt toe leidt dat het rood van de chlorofenol verandert (van paars tot geel). Deze koolhydraatreacties zijn selectief en wijken
mogelijk af van conventionele reacties.
Nitrofenylsubstraten (AGL1, BGL, BGAL, AGL2, BDF, AGAL, NAG, CELL, NGAL) - Indien het juiste enzym aanwezig is,
komt door de splitsing van het substraat ortho- of para-nitrofenol vrij. Bij een alkaline pH hebben deze verbindingen een gele
kleur. Wanneer de reactie optreedt bij een zure pH, moet na de incubatie NaOH worden toegevoegd voordat de resultaten
kunnen worden uitgelezen. De wells kunnen ofwel kleurloos of lichtgeel zijn voordat de natriumhydroxide wordt toegevoegd.
Indoxylfosfatase (IDX) - Indoxylfosfaat wordt afgesplitst door een fosfatase, waardoor indoxyl vrijkomt. Het indoxyl bindt zich
aan zuurstof en vormt indigoblauw, een onoplosbaar blauw of blauw-grijs precipitaat.
Ureum (URE) - Ureum wordt opgesplitst door urease om ammoniak en kooldioxide te vormen. De ammoniak (in de form van
ammoniumcarbonaat) veroorzaakt een toename in de pH, wat zichtbaar wordt doordat fenolrood verandert van geel in rood.
IDENTIFICATIE VAN ORGANISMEN
Het MicroScan-biotypecodeboek voor snelle gist wordt gebruikt voor het identificeren van onbekende testorganismen. Dit
codeboek is ontleend aan de database van MicroScan voor de tests die zijn opgenomen in het identificatiepanel. Het
gistcodeboek is gebaseerd op een computeranalyse van de 27 tests op het snel panel voor gistidentificatie. De testresultaten
worden omgezet in een biotypenummer van 9 cijfers waarvoor het codeboek een soortidentificatie en een cumulatieve
C29879–AB
Positief
Een schakering
van roze, rood
of magenta in de
1
oplossing
Elke schakering
van bruin of geel
Elke schakering
2
van geel
Roze tot
magenta
Elke schakering
van blauw
Elke schakering
van geel
2
130 of 141
Negatief
Geel tot oranje
Paars
Helder
Helder/beige tot
geel
Helder
Helder

Publicité

loading