battioni Pagani WPT Série Notice D'emploi Et D'entretien page 168

instructiehandleiding
voor gebruik en onderhoud versie WPT, KTS, KPS, KTM, WSM
TANK: De capaciteit van de tank moet in overeenstemming zijn met de werkomstandigheden van de installatie (~3 keer de olie in
circulatie). Om oververhitting van de vloeistof te vermijden, moet men indien nodig een warmtewisselaar installeren. In de tank
moeten de leiding voor terugkeer en aanzuiging gescheiden zijn (plaats een verticale tussenwand) om te vermijden dat de terug
gekeerde olie onmiddellijk weer wordt aangezogen.
LEIDINGEN: De leidingen moeten een nominale diameter hebben die kleiner is dan die van de openingen van de motor en perfect
hermetisch zijn. Het is aanbevolen om op de leidingen een stuk flexibele buis aan te brengen om de transmissie van trillingen te
verminderen. Alle terugkeerleidingen moeten eindigen onder het minimumniveau van de olie, om schuimvorming te vermijden.
FILTERING: We raden een filtering aan op het hele debiet van de installatie.
HYDRAULISCHE VLOEISTOF: Gebruik hydraulische vloeistoffen die beantwoorden aan de ISO/DIN-normen. Vermijd mengsels
van verschillende oliën, wat aanleiding kan zijn voor decompositie van de olie en vermindering van het smeervermogen.
DRAINAGEOPENING: bij tweerichtingsmotoren met drainageopening moet men de opening aansluiten op het oliereservoir met
een leiding waarvan de diameter minstens 22 mm bedraagt. Om de vorming van schuim in het reservoir te vermijden, moet de buis
onder het minimumniveau worden aangesloten.
INWERKINGSTELLING: Controleer of alle aansluitingen van het circuit correct zijn, en of de installatie in volstrekt schoongemaakte
toestand is. Breng de olie altijd in de tank met behulp van een filter. Het circuit ontluchten om de installatie beter te kunnen vullen.
De drukreductiekleppen afstellen op de laagst mogelijke waarde. De installatie enkele ogenblikken op minimumsnelheid starten en
daarna opnieuw het circuit ontluchten, controleer het niveau van de olie in de tank. Als het temperatuurverschil tussen de motor en
die van de vloeistof meer dan 10°C bedraagt, moet men de installatie kort starten en weer stoppen, om zodoende een progressieve
opwarming te realiseren. Verhoog ten slotte geleidelijk de druk en de rotatiesnelheid, tot de voorziene werkingswaarden worden
bereikt die binnen de cataloguslimieten moeten blijven.
PERIODIEKE CONTROLES – ONDERHOUD: Houd het oppervlak aan de buitenkant proper. Vervang de filter regelmatig
om de vloeistof proper te houden. Het niveau van de olie moet regelmatig worden gecontroleerd en vervangen, naargelang de
werkomstandigheden van de installatie.
OPLOSSING VAN PROBLEMEN: Als het circuit open is (dit betekent als er zich na de motor het oliereservoir en niet de pomp
bevindt) zal er wanneer de motor in rotatie blijft terwijl de motor uit staat geen overdruk zijn, maar cavitatie. Om het probleem op
te lossen is een eenrichtingsklep nodig die de olie of een deel ervan via afstelling terugbrengt van de toevoer van de motor naar de
aanzuiging van de motor, om te vermijden dat de motor lucht pompt.
- Als het circuit gesloten is, zou er zich overdruk kunnen voordoen. Om het probleem op te lossen plaatsen we ofwel een overdrukklep,
zoals we aanraden in het schema van de installatie in bijlage, ofwel een afgestelde eenrichtingsklep die de motor gedeeltelijk by-
passt. Ten opzichte van de eerste oplossing is de laatste goedkoper en minder ingrijpend op de reeds bestaande installatie, omdat er
geen nieuwe opening in het reservoir moet worden gemaakt.
pag. 142