Télécharger Imprimer la page

First Green Industries MiniZ400 Instructions D'utilisation Et D'entretien page 184

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 81
$ Als de giek geheven en niet vastgezet is, is elk onderhoud aan het hydraulische systeem en elk onderhoud daaronder
verboden. Bij onderhouds- of reparatiewerkzaamheden is het noodzakelijk om de positie van de geheven giek te
beveiligen met de veiligheidsstut die een deel uitmaakt van de giek.
$ Onderhoud aan de hydraulische transmissie mag alleen worden uitgevoerd met stilstaande motor en zonder druk in
de leidingen en slangen.
$ Na het installeren van de aanvullende apparatuur moet de werking ervan getest worden zonder belasting.
$ Het gebruik van andere smeermiddelen dan degene die in deze handleiding worden genoemd, is niet toegestaan.
Het mengen van afzonderlijke smeermiddelen is verboden.
$ Neem voor gecompliceerdere reparatie contact met een erkend servicecentrum op.
Gevaar
Bij werkzaamheden op hoge delen van de rupslader bestaat het risico van vallen.
6.10. VEILIGHEIDSREGELS TIJDENS HET VERKEER OP DE OPENBARE WEGEN
$ Verkeer op de openbare weg is verboden.
$ Tijdens het rijden moet de giek in de laagste stand staan, de puinbak moet maximaal tegen de giek gekanteld zijn, de
snijkant van de puinbak moet bedekt worden met een beschermkap.
6.11. LADEN, KLEMMEN TIJDENS HET LADEN
Gebruik een hefinrichting met een minimum hefvermogen van 1,5 ton om de rupslader met een kraan te verplaatsen. Als
bindingmiddel kan een staalkabel of een textielband met een capaciteit van minimaal 1,5 ton gebruikt worden. De vast-
zetpunten bevinden zich aan de voorzijde op de giekarmen, aan de achterzijde aan de binnenzijde van de giekdwarsbalk
en zijn gemarkeerd met het symbool „HAAK".
Afbeelding 3: Laden
366
!
Waarschuwing
Bij het laden moet de giek in de onderste stand vastgezet worden!
6.12. HET IS VERBODEN:
$ de rupslader te gebruiken zonder opleiding en zonder de handleiding te volgen,
$ de rupslader te verlaten met draaiende motor of met geheven giek; bij het parkeren moet de giek in de onderste stand
staan en de puinbak op de grond rusten,
$ het laadvermogen van de rupslader te overschrijden,
$ personen toe te laten in de werkruimte van de rupslader en in de ruimte voor het vervoer van personen,
$ de rupslader voor andere werkzaamheden te gebruiken dan degene die in de handleiding staan,
$ aanvullende apparatuur anders aan te passen en andere apparatuur te gebruiken dan door de fabrikant vastgesteld
voor de goedgekeurde uitvoering van de rupslader,
$ met de giek omhoog en de gevulde puinbak af te slaan en te rijden.
Gevaar
Voor het aanzetten van de machine moet het personeel opgeleid worden!
Niet opgeleid personeel kan letsel of dood veroorzaken.
Bij werkzaamheden op hoge delen van de rupslader bestaat het risico van vallen.
7. TECHNISCHE BESCHRIJVING
De universele voorlader MiniZ 400 is geschikt voor het laden, stapelen en verplaatsen van gesteenten van klasse 1 t/m 4
met behulp van een basispuinbak en voor het transporteren van gesteenten, het graven van smalle groeven en het boren
van gaten in de gesteenten van klasse 1 t/m 2 conform norm ČSN 733050, met behulp van speciaal ontworpen aanvullende
apparatuur. Het uittreksel van norm ČSN 733050 vindt u op pagina 73 van deze handleiding.
De rupslader wordt aangedreven door elektrische aggregaten. Het transmissiemechanisme bestaat uit twee afzonderlijke
versnellingsbakken en twee rupsonderstellen. De besturing van de rupslader en de bediening van de werkapparatuur is
geconcentreerd in twee bedieningshendels, die alle werkfuncties regelen.
Door de verschillende toeren van de afzonderlijke rupsbanden kan de rupslader afslaan. De basispuinbak is zonder tanden.
Naast de basispuinbak kan er ook aanvullende apparatuur met behulp van snelklemmen aan de machine gemonteerd worden.
De volgende hoofdstukken van deze handleiding voor bediening en onderhoud bevatten instructies voor het bedienen,
gebruiken en onderhouden van de rupslader. Wij verzoeken u zich vertrouwd te maken met de inhoud ervan voordat u
met de werkzaamheden begint.
In de basisversie kan de rupslader in de klimaatzone WT conform norm ČSN 038900 werken, terwijl het bedrijfstempera-
tuurbereik wordt aangepast aan -15 t/m + 35 °C conform norm ČSN ISO 7131 (Grondverzetmachines - Schrankladers). Voor
werkzaamheden in andere klimaatzones moet de rupslader aangepast worden volgens de overeenstemming tussen de
leverancier en de klant.
7.1. LOCATIE VAN AGGREGATEN
Het frame (1) van de rupslader vormt het dragende deel van de aggregaten die tot grotere samenstellingen samengevoegd
worden. In het framegedeelte bevinden zich de accu's (2). De hydraulische tank (3) en de hydraulische verdeler (5). De
elektromotoren met tandwielkast (7) voor de aandrijving bevinden zich aan de achterzijde van het frame. Opvouwbaar
platform om op te staan (12).
De werkapparatuur (9) waarop het werktuig (10) gemonteerd is, is aan de achterkant van het frame bevestigd. Het rup-
sonderstel (8) is aan de onderzijde van het frame bevestigd. De elektromotor met tandwielpomp (4) bevindt zich aan de
voorzijde van het frame. De hydraulische olie wordt gefilterd door een filter (6). In het achterste bovendeel van het frame
bevindt zich een ruimte voor het opbergen van de afstandsbediening (11).
Afbeelding 4
7.2. ELEKTROMOTOR
De rupslader wordt door twee driefasige elektromotoren met een nominaal vermogen van 2 x 2,7 kW aangedreven.
Afbeelding 5
7.3. HYDRAULISCH SYSTEEM
Het hydraulische systeem van de rupslader wordt gebruikt om de werkapparatuur te bedienen. Het bestaat uit een elekt-
romotor, een hydraulische pomp en een verdeelinrichting.
Het gehele hydraulische systeem wordt beschermd door veiligheidskleppen. Drukaanpassingen aan de veiligheidskleppen
mogen tijdens de garantieperiode alleen door een servicetechnicus en na de garantie door een opgeleide medewerker uit-
gevoerd worden. Voor aanvullende apparatuur worden de verbindingen met snelkoppelingen door de giek naar voren geleid.
7.4. REMSYSTEEM
De bedrijfsrem en de parkeerrem werken met behulp van de bedieningsinrichtingen (door ze in neutraal te zetten).
7.5. WERKAPPARATUUR
De werkapparatuur bestaat uit een giek, een klem en hydraulische cilinders.
Het is scharnierend bevestigd in het achterste deel van het frame door middel van pennen. Het basiswerktuig is aan de
voorzijde van de giek gemonteerd door middel van een euroklem. De giek wordt geheven en neergelaten door een paar
hydraulische cilinders.
Een ander paar hydraulische cilinders wordt gebruikt om de grond uit het werktuig (de puinbak) te scheppen en te legen.
7.6. KLEMMEN VAN AANVULLENDE APPARATUUR (AA)
7.6.1. SNELKLEM „MINIZ"
1.
Voor het vastklemmen moet eventuele vuil van de klemvlakken op de AA en van de snelklemmen verwijderd worden.
2. De vast te klemmen AA moet met de onderkant en de snijkant op de grond geplaatst worden zodat de snijkant van
de machine af gericht is.
3. Schuif de hendel (pos. 1, afbeelding 6: Snelklem ontgrendeld) in de rechtopstaande positie en steek de pennen (2)
van de snelklem erin.
4. Door het manipuleren van de rupslader en de snelklem moeten de klempennen (3) van de snelklem in de bedden van
de aanvullende apparatuur geklemd worden.
5. Stel de AA door de snelklem zodanig te kantelen dat de gaten op het werktuig tegenover de pennen (2) van de
snelklem komen te liggen.
6. Zet de AA vast door de pennen (2) in het gat op het werktuig te steken, laat de hendel (1) in zijn oorspronkelijke
horizontale) stand zakken (Afbeelding 7: Snelklem vergrendeld).
Afbeelding 6: Snelklem ontgrendeld
1 vergrendelingshendel
2 uitschuifbare klempen
3 vaste klempennen
367

Publicité

loading