Ambu aScope 5 Broncho 4.2 Mode D'emploi page 222

6. Problemen oplossen
Wanneer zich problemen met het systeem voordoen, dient u deze probleemoplossingsgids te
raadplegen om de oorzaak te achterhalen en het probleem te verhelpen.
Probleem
Geen rechtstreeks
beeld op het scherm,
maar er is wel een
gebruikersinterface
op het scherm
aanwezig, of het
beeld is vastgelopen.
Slechte
beeldkwaliteit.
Geen of verminderde
afzuigcapaciteit of
endotherapeutisch
instrument lastig via
het werkkanaal in te
brengen.
222
Mogelijke oorzaak
De endoscoop is niet op
het weergaveapparaat
aangesloten.
Het weergaveapparaat en
de endoscoop hebben
communicatieproblemen.
De endoscoop
is beschadigd.
Er wordt een opgenomen
beeld op het gele tabblad
File Management
weergegeven.
Bloed, speeksel enz. op
de lens (distale tip).
Het werkkanaal is
geblokkeerd.
Afzuigen is niet
geactiveerd.
Endotherapeutisch instru-
ment/inbrengapparaat/
injectiespuit ingebracht in
de ingang van het werkka-
naal/de biopsieklep (van
toepassing bij geen of ver-
minderde afzuigcapaciteit).
Kap losgeraakt van
biopsieklep.
Aanbevolen actie
Sluit de endoscoop aan op de groene
poort van het weergaveapparaat.
1. Sluit de aScope 5 Broncho opnieuw
aan door de endoscoop los te
koppelen en weer aan te sluiten.
2. Schakel het weergaveapparaat uit
en weer in (stroom uit/aan).
Nog steeds geen beeld;
3. Raadpleeg de Gebruiksaanwijzing
van het weergaveapparaat voor
gedetailleerde informatie over
probleemoplossing of gebruik
een nieuwe endoscoop.
Vervang de endoscoop door
een nieuwe.
Keer terug naar het rechtstreekse
beeld door op het blauwe tabblad
Live image te drukken of herstart het
weergaveapparaat door de aan/uit-
knop ten minste 2 seconden in te
drukken. Als het weergaveapparaat is
uitgeschakeld, kunt u het apparaat
opnieuw starten door nog een keer
op de aan/uit-knop te drukken.
Wrijf het distale uiteinde voorzichtig
tegen het slijm. Als de lens niet op
deze manier kan worden gereinigd,
moet u de endoscoop verwijderen
en de lens schoonvegen met een
steriel gaasje.
Reinig het werkkanaal met een
reinigingsborstel of spoel het
werkkanaal met een steriele
zoutoplossing met behulp van een
injectiespuit. Gebruik de afzuigknop
niet bij het instilleren van vloeistoffen.
Controleer of de afzuigslang goed is
aangesloten op de endoscoop en het
afzuigsysteem. Controleer of het
afzuigsysteem is ingeschakeld.
Verwijder het endotherapeutische
instrument of het inbrengapparaat/de
injectiespuit uit de ingang van het
werkkanaal/de biopsieklep. Controleer
of het gebruikte instrument compatibel
is met de ID van het werkkanaal.
Zorg ervoor dat de dop op de biopsie-
klep is bevestigd om te voorkomen
dat de afzuigcapaciteit afneemt.