Railprofielen M En L - Invacare EC-Track Robin Manuel De Maintenance

Het uiteinde van de rails moet bij vrijhangende installaties
waarschijnlijk met muurbeugels of muurstaanders aan de muur
worden bevestigd. Kies voor muurstaanders als u twijfelt aan het
draagvermogen van het wandmateriaal. Er moet, afhankelijk van het
gekozen railprofiel, rekening worden gehouden met de maximale
raillengte van vrijhangende rails. De afstand tussen de wanden moet
maximaal 2 m voor railprofiel S, 4 m voor railprofiel M en 8 m voor
railprofiel L zijn.
Als u een tillifttrolley na installatie moet monteren of demonteren,
moet de afstand van de ene wand tot aan de rail minstens 160 mm
zijn. Bij latere installatie van de Robin Mover™ moet de afstand
minimaal 300 mm zijn. Als u de traverse trolley na installatie moet
monteren of demonteren, moet de afstand tussen de ene wand tot
aan de rail minstens 350 mm zijn. (De minimumafstand van rail tot
wand moet altijd 60 mm zijn). Als u een aan de wand gemonteerd
railprofiel S hebt, kunt u de trolley na installatie niet meer monteren
of demonteren.

3.3.1 Railprofielen M en L

Bij het monteren van wandbeugels of muurstaanders moet u een
ruimte openlaten vanaf het plafond tot aan de bovenste rand van de
wandbeugel of staander. De tussenruimte moet minstens:
•
80 mm voor railprofiel M; en
•
150 mm voor railprofiel L zijn.
Als u muurstaanders gebruikt, zaag het profiel dan aan de vloerkant
bij op de juiste lengte.
Vergeet niet om ruimte over te laten voor de sokkel van
de staander.
Als er plinten aan de muur zitten, gebruikt u ofwel een verhoogde
sokkel of zaagt u een stuk plint weg.
Monteer muurstaanders altijd in de volle lengte direct tegen de wand.
Teken gaten af met behulp van een waterpas en boor de gaten.
Betonnen wand
Bij montage van een vrij hangende rail in een betonnen muur moet
een wandbeugel worden gebruikt.
Voor montage raden we gebruik aan van keilbouten M10x68 (bv. Hilti
HSA of gelijkwaardig), boordiepte min. 60 mm, Ø 10, of ankermortel
(bv. Hilti HIT-HY 150 en HAS M10 of gelijkwaardig), boordiepte min.
95 mm, Ø 12 (gebruik voor montage in vochtige ruimtes roestvrij
staal HAS-kwaliteit A4-70).
Stenen muur
Bij montage in baksteen moeten gewone wandbeugels worden
gebruikt. We raden echter het gebruik van staanders aan als de
stenen muur heel poreus is.
1586749-B
Voor montage in baksteen raden we gebruik aan van ankermortel
(bv. Hilti HIT-HY 50 en HAS M10 of gelijkwaardig), boordiepte
min. 90 mm in een halve baksteen en 170 mm in een hele baksteen,
Ø 12 (gebruik voor montage in vochtige ruimtes roestvrij staal
HAS-kwaliteit A4-70).
Voor montage in holle bakstenen raden we gebruik aan van een
verbinder voor frames (bv. HRDUGT of gelijkwaardig), boordiepte
min. 80 mm, Ø 10, of ankermortel (bv. Hilti HIT-HY 20 en HAS M10
of gelijkwaardig), boordiepte min. 95 mm, Ø 16.
Voor montage in poreus baksteen raden we gebruik aan van
ankermortel (bv. Hilti HIT-HY 50 en HAS M10 of gelijkwaardig),
boordiepte min. 90 mm in een halve baksteen en 170 mm in een hele
baksteen, Ø 12. Als muurstaanders voor montage worden gebruikt,
gebruik dan HAS M8, boordiepte min. 80 mm, Ø 10.
Lichtgewicht beton
Voor montage in lichtgewicht beton kunt u wandbeugels of
muurstaanders gebruiken, afhankelijk van de staat van de muur. Voor
montage raden we gebruik aan van ankermortel (bv. Hilti HIT-HY 50
en HAS M10 of gelijkwaardig), boordiepte min. 90 mm, Ø 12 (M8
voor montage van de muurstaanders).
U kunt ook een verbinder voor lichtgewicht beton (bv. Hilti HGN,
HUD-1 10L of gelijkwaardig) gebruiken, boordiepte min. 90 mm, Ø
10/HUD-1 8L, boordiepte min. 80 mm, Ø 8.
Gipswand
Zie ook hoofdstuk 3.7 Muurstaanders, pagina115 .
1. Voltooi de montage van de wandbeugel of muurstaander met een
muursteun, sokkel en afdekkappen voor de schroefgaten.
2. Schuif de lifttrolley of de traverse trolley in de rail. De lifttrolley
kan beide kanten op staan, maar de traverse trolley moet
dezelfde kant op staan als de indeling van het traverse systeem.
3. Plaats eindstoppen op beide uiteinden van de rail en zet ze eerst
met de hand vast.
4. Schuif het inzetstuk in de rail. Het gat in het inzetstuk moet naar
beneden gericht zijn.
5. Til de rail op en houd het inzetstuk vast om te voorkomen dat
die in de rail glijdt.
6. Zet het inzetstuk op de muursteun bij de wandbeugel of de
muurstaander.
7. Verstel de rail in de lengte voor de juiste afstand tussen de muur
en de rail.
8. Er moet een overlapping zijn van minstens 300 mm tussen de rail
en het inzetstuk. Controleer of dat zo is via het inspectiegat aan
de kant van de rail. Het inspectiegat zit precies 300 mm vanaf
het uiteinde van de rail.
9. Als de rail juist geplaatst is, boort u een gat van Ø 7 mm door
de rail en het inzetstuk, ongeveer 100 mm vanaf het uiteinde
van de rail. Zet de rail op zijn plaats vast met pasbouten M6 en
borgmoeren.
10. Nadat de rail is geplaatst, schuift u de eindstop naar zijn plek.
Zorg ervoor dat de eindstoppen zo worden geplaatst dat de tillift
de wand niet kan raken. Zorg er bij een traverse systeem voor
dat de twee traverse trolleys de eindstop tegelijkertijd raken.
Hoekvormig, aan de wand gemonteerd
De rail kan diagonaal in de ruimte worden gemonteerd. De rail moet
in een hoek van maximaal 45° staan.
De montage wordt uitgevoerd zoals is beschreven voor gewone
wandmontage met of zonder muurstaanders. Het inzetstuk wordt
echter geleverd als voorbereiding voor hoekvormige montage.
Montage
113