Betonnen Plafond Met Systeemplafond - Invacare EC-Track Robin Manuel De Maintenance

Invacare®EC-Track™
Ter garantie van maximale kracht dient het draadeind
minstens 14 mm in het anker te worden geschroefd.
Als u een inslaganker gebruikt in combinatie met de
snelmontagebeugel, moet u heel nauwkeurig te werk gaan. U
kunt ook 2-componenten ankermortel gebruiken.
Als alle montagestukken zijn gemonteerd, plaatst u de lifttrolley in de
rail. De lifttrolley kan twee kanten op wijzen. Als de traverse trolley
aan de rail moet worden geïnstalleerd, is het belangrijk dat die de
juiste kant op staat vanwege de montage van de traverse rail.
De eindstop wordt op beide uiteinden van de rail geplaatst. De
eindstop wordt aan de kant van de rubberen plug in de rail geduwd,
en in eerste instantie met de vingers vastgezet.
Til de rail op, verstel de lengte en bevestig hem aan alle
plafondmontagestukken.
Plaats de open eindstoppen op de juiste manier en zet ze goed vast.
Het is belangrijk dat de eindstop zo wordt geplaatst dat de tillift de
wand niet kan raken.
Bij parallelle rails in een traverse systeem is het van belang dat de
eindstoppen zo wordt geplaatst dat de traverse trolley ze tegelijkertijd
raakt.
Montage met standaardplafondbeugel
De plafondbeugels worden op de rail gedrukt en verdeeld met een
tussenruimte van max. 2 m en 200 mm tussen de laatste beugel en
het uiteinde van de rail. Gebruik minstens drie beugels per rail. Het
is raadzaam een oneven aantal beugels te gebruiken als de rail door
slechts één persoon wordt geplaatst. Een beugel wordt dan in het
midden geplaatst, zodat het evenwicht is verdeeld als de rail aan de
eerste bout vastzit.
Gebruik in minstens één uiteinde van een rail een beugel met
een stelschroef die aan de rail wordt bevestigd.
1. Meet een gat af voor de keilbout voor de middelste beugel.
Boor met een slagboormachinebitvan 8 mm een gat met
een diepte van ongeveer 80 mm. Het gat is dieper dan de
lengte van de keilbout om demontage op een later tijdstip te
vergemakkelijken. Als u wilt demonteren, kunt u de keilbout er
helemaal in duwen in plaats van hem eruit te trekken.
2. Voer een keilbout M8x75 (bv. Hilti HSA of gelijkwaardig) in en
laat genoeg ruimte over voor de dikte van de beugel (6 mm), de
sluitring (2 mm) en de moer (7 mm) plus een beetje speling. Als
de bout erin zit, verwijdert u de moer en de sluitring.
3. Schuif de lifttrolley in de rail. De trolley kan beide kanten op
worden geplaatst.
4. Als u de traverse trolley installeert, zorg er dan voor dat die de
juiste kant op staat vanwege de daaropvolgende montage van
de traverse rail.
5. Plaats de eindstoppen op beide uiteinden van de rail. Plaats de
open eindstoppen met de kant met de rubberen plug eerst en de
stalen plaat naar de onderkant van de rail gericht in de rail. Draai
de schroeven met de hand vast.
6. Til de rail op zijn plek, plaats de sluitringen en moeren, en zet ze
losjes vast. Verstel de lengte en de hoek van de rail, en draai
de moer vast.
110
7. Boor een gat voor de beugel in het ene uiteinde van de rail, maar
wel aan de tegengestelde zijde van de rail. Voer de keilbout in.
Zorg dat die goed zit en zet hem dan vast.
Boor vervolgens de overige gaten aan een uiteinde van de
beugelvergrendeling. Als de boorbit wapening raakt voordat het
gat 50 mm diep is, boor dan simpelweg een gat aan het andere
uiteinde van de vergrendeling. Als de boor weer wapening raakt,
verplaats de beugel dan ongeveer 20-25 mm op de rail. De beugel
verbergt de onbedoelde gaten.
Als het gat 50-70 mm diep is, gebruik dan keilbout
M8x57.
8. Voer de overige keilbouten in, plaats de sluitringen en moeren,
en zet ze vast.
9. Plaats de open eindstoppen op de juiste manier en zet ze vast.
Zorg ervoor dat de eindstoppen zo worden geplaatst dat de tillift
de wand niet kan raken.
Zorg bij montage van parallelle rails in een traverse systeem dat
de eindstoppen op exact dezelfde punten worden geplaatst zodat
de traverse trolley de eindstoppen tegelijkertijd raakt.

3.2.2 Betonnen plafond met systeemplafond

Voor ruimtes met een systeemplafond dat lastig te demonteren is,
wordt een oplossing aangeraden met wandmontage of rails die via
de muur worden ondersteund.
Als het valse plafond gemakkelijk kan worden verwijderd of wanneer
een nieuw systeemplafond wordt geplaatst, raden wij om esthetische
redenen montage met behulp van verlagingsbeugels aan. Voor deze
oplossing moet u het laagste railprofiel S gebruiken.
Montage met hangbeugels
Bij plafondmontage is het vaak nodig om de rail lager te laten
hangen. Dat kan het geval zijn bij montage in een ruimte met een
systeemplafond waarbij sprake is van ruimte tussen het originele
plafond en het systeemplafond, of als het plafond zo hoog is dat de
rail lager moet komen te hangen, zodat de tilstanden van de tillift zo
goed mogelijk uit komen.
Er zijn meer mogelijkheden voor montage met pendels:
A – Hangend aan draadeinden en ronde afstandsbussen, die ter plekke
op maat worden gemaakt. Montage via deze methode wordt in dit
hoofdstuk gedetailleerd beschreven.
B – Montage met behulp van verstelbare pendels. Deze pendel bestaat
uit een bovenste en een onderste gedeelte. Door het bovenste
gedeelte over de buitenrand van het onderste gedeelte te duwen, kan
de pendel naar wens worden versteld. Standaard kan een pendel
worden geleverd met de volgende verstelafstanden:
•
200 – 300 mm
•
280 – 460 mm
•
440 – 740 mm
Wanneer de juiste lengte van de pendel is bepaald ten opzichte van
de constructie, moet de pendel tot deze lengte worden uitgetrokken
en vastgezet met een schroef. Daarna boort u er een gat doorheen
voor een montagebout (M8x65) om de pendel op de gewenste lengte
te vergrendelen.
Het bovenste gedeelte van de pendel moet aan het plafond worden
gemonteerd, zoals wordt beschreven in hoofdstuk 3.2.1 Betonnen
plafond, pagina109en 3.2.3 Houten plafond, pagina112 , net als bij de
montage met een standaardbeugel.
Het onderste gedeelte van de plafondbeugel moet worden bevestigd
aan de standaardplafondbevestiging, zoals hieronder weergegeven:
1586749-B