Télécharger Imprimer la page

avanos MIC-KEY Mode D'emploi page 43

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 6
AVANOS* MIC-KEY* jejunale voedingssonde (J-sonde met laag profiel)
NL
Verlengsets met ENFit®-verbindingsstukken
1-B
1-A
Figure 1
Figure 2
3-A
Figure 3
Gebruiksaanwijzing
Rx Only: Uitsluitend op voorschrift verkrijgbaar: Volgens de federale wetgeving
(van de Verenigde Staten) mag dit medische hulpmiddel uitsluitend door of op
voorschrift van een arts worden verkocht.
Beschrijving
Met de AVANOS* MIC-KEY* jejunale voedingssonde met laag profiel kan enterale
voeding in het distale duodenum of proximale jejunum worden toegediend.
Indicaties voor gebruik
De AVANOS* MIC-KEY* jejunale voedingssonde met laag profiel dient voor gebruik
bij patiënten die niet voldoende voeding via de maag kunnen absorberen, die
problemen met motiliteit van de darmen, maaguitgangsafsluiting of ernstige
gastro-oesofageale reflux hebben, risico van aspiratie hebben of die een eerdere
oesofagectomie of gastrectomie hebben ondergaan.
Contra-indicaties
Contra-indicaties voor aanbrenging van een jejunale voedingssonde zijn onder
meer, maar zijn niet beperkt tot, ascites, coloninterpositie, portale hypertensie,
peritonitis en morbide obesitas.
Waarschuwing
Dit medische hulpmiddel niet opnieuw gebruiken, opnieuw verwerken
of opnieuw steriliseren. Hergebruik, herverwerking of hersterilisatie
kan 1) de biocompatibiliteit negatief beïnvloeden,
2) de structurele integriteit van het hulpmiddel in gevaar brengen,
3) leiden tot het niet werken van het hulpmiddel zoals beoogd of
4) een risico van besmetting met zich meebrengen en de overdracht
van infectieziekten veroorzaken, wat letsel, ziekte of overlijden tot
gevolg kan hebben.
Complicaties
Het gebruik van een transgastrische jejunale voedingssonde kan leiden tot de
volgende complicaties:
• huidafbraak
• infectie
• hypergranulatieweefsel
• maag- of duodenumzweren
• lekken uit de peritoneale holte
• druknecrose
• perforatie
• intussusceptie
NB: Controleer de verpakking op beschadiging. Niet gebruiken indien de
verpakking is beschadigd of de steriele barrière is aangebroken.
NB: De kans op perforatie kan groter zijn bij patiënten die minder dan 10 kg wegen.
Aanbrenging
De AVANOS* MIC-KEY* jejunale voedingssonde met laag profiel kan percutaan
onder fluoroscopische of endoscopische begeleiding worden aangebracht of kan
als vervanging van een bestaand medisch hulpmiddel worden aangebracht via
een reeds bestaande stomatractus.
Opgelet: Voor de veiligheid en het comfort van de patiënt moet er een
gastropexie worden uitgevoerd om de maag aan de voorste buikwand vast te
hechten, de inbrengplaats voor de voedingssonde moet worden geïdentificeerd
en de stomatractus moet worden gedilateerd voordat de sonde voor het eerst
wordt ingebracht. De lengte van de sonde kan worden aangepast met een
scheermesje of een scalpel. Zorg dat de snede gelijkmatig en stomp is en lang
genoeg om 10–15 cm voorbij het ligament van treitz te worden aangebracht.
Opgelet: De retentieballon van de voedingssonde mag niet als
gastropexiehulpmiddel worden gebruikt. Het is mogelijk dat de ballon barst en
de maag niet aan de voorste buikwand wordt vastgezet.
Voorbereiding van de sonde
1. Selecteer de juiste maat MIC-KEY* jejunale voedingssonde, neem deze uit de
verpakking en inspecteer hem op beschadiging.
2. Vul de ballon, met behulp van de in de kit meegeleverde 6-ml injectiespuit
met Luer-schuifaansluiting, via de ballonpoort met 5 ml steriel of
gedistilleerd water (afb. 1-A).
3. Verwijder de injectiespuit en ga de integriteit van de ballon na door voorzichtig
in de ballon te knijpen om op lekken te controleren. Inspecteer de ballon met het
oog om te controleren of hij symmetrisch is. De ballon kan symmetrisch worden
gemaakt door hem voorzichtig tussen de vingers te rollen. Breng de injectiespuit
opnieuw in en verwijder al het water uit de ballon.
4. Spoel water door de jejunumpoort (afb. 1-B) met behulp van een
6-ml injectiespuit met Luer-schuifaansluiting om te controleren of hij
doorgankelijk is.
5. Smeer het distale uiteinde van de sonde met een in water oplosbaar
glijmiddel in. Gebruik geen minerale olie of vaseline.
6. Smeer het lumen van het jejunum rijkelijk met een in water oplosbaar
glijmiddel in. Gebruik geen minerale olie of vaseline.
7. Breng de introducercanule (afb. 2) in de jejunumpoort in totdat
het aanzetstuk contact maakt met de jejunale voedingspoort en de
introducercanule duidelijk zichtbaar is binnen de sonde. De introducercanule
opent het eenwegsventiel en beschermt het tegen beschadiging door de
voerdraad.
Aanbevolen procedure voor radiologische
aanbrenging
1. Plaats de patiënt in rugligging.
2. Bereid de patiënt voor en verdoof deze volgens het klinische protocol.
3. Zorg dat de linkerkwab van de lever zich niet boven de fundus of het lichaam
van de maag bevindt.
4. Identificeer de mediale rand van de lever door middel van een CT-scan of echo.
5. Er kan 0,5 tot 1,0 mg glucagon intraveneus worden toegediend om de
peristaltiek van de maag te verminderen.
Opgelet: Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor het glucagon voor de
snelheid van de intraveneuze injectie en aanbevelingen voor gebruik bij
insulineafhankelijke patiënten.
6. Vul de maag met lucht met behulp van een nasogastrische katheter, in het
algemeen met 500 tot 1000 ml of totdat de maag voldoende is opgezet.
Het is vaak nodig om met lucht te blijven vullen tijdens de ingreep, vooral
ten tijde van de naaldpunctie en de dilatatie van de tractus, om de maag
opgezet te houden zodat de maagwand tegen de voorste buikwand wordt
gedrukt.
7. Kies een katheterinbrengplaats in het linker subcostale gebied, bij voorkeur
boven het laterale aspect of lateraal van de m. rectus abdominis (NB. de a.
epigastrica superior loopt langs het mediale aspect van de m. rectus) en
rechtstreeks boven het lichaam van de maag in de richting van de curvatura
major. Kies onder doorlichting een plaats die een zo direct mogelijke
verticale baan van de naald mogelijk maakt. Maak een cross-table lateraal
beeld alvorens de gastrostomie te verrichten indien het vermoeden bestaat
dat er zich een colon-interpositie of stukje dunne darm vóór de maag
bevindt.
NB: De avond van tevoren kan er een contrastmiddel PO/NG worden
toegediend of er kan voorafgaand aan de aanbrenging een klysma worden
toegediend om het colon transversum ondoorschijnend te maken.
8. Prepareren en afdekken volgens het ziekenhuisprotocol.
Aanbrenging van gastropexie
Opgelet: Het verdient aanbeveling een driepunts gastropexie uit te voeren
in een driekhoeksconfiguratie om te zorgen voor aanhechting van de maagwand
aan de voorste buikwand.
1. Breng een huidmarkering aan op de inbrengplaats van de sonde. Zet
het gastropexiepatroon uit door drie huidmarkeringen aan te brengen
op gelijke afstand van de inbrengplaats van de sonde, en wel in een
driehoeksconfiguratie.
Waarschuwing: Er dient voldoende afstand te zijn tussen de
inbrengplaats en de plaats waar de gastropexie wordt verankerd
om interferentie door het T-vormige bevestigingsmiddel en de
gevulde ballon te voorkomen.
2. Dien 1% lidocaïne toe op de punctieplaatsen en breng een plaatselijk
verdovingsmiddel aan op de huid en het peritoneum.
3. Breng het eerste T-vormige bevestigingsmiddel aan en bevestig de
positie in de maag. Herhaal de procedure totdat alle drie T-vormige
bevestigingsmiddelen bij de hoeken van de driehoek zijn aangebracht.
4. Zet de maag vast aan de voorste buikwand en voltooi de ingreep.
De stomatractus aanleggen
1. Leg de stomatractus aan terwijl de maag nog steeds met lucht is gevuld en
tegen de buikwand aan ligt. Identificeer de punctieplaats in het midden van
het gastropexiepatroon. Controleer onder fluoroscopische begeleiding of de
plaats boven het distale lichaam van de maag ligt onder de ribbenboog en
boven het colon transversum.
Opgelet: Vermijd de a. Epigastrica die zich bij de overgang van het
voor twee derde mediale en een derde laterale gedeelte van de m. Rectus
bevindt.
Waarschuwing: Voorzichtig te werk gaan om te voorkomen dat
de punctienaald te diep wordt opgevoerd teneinde aanprikken
van de achterste maagwand, pancreas, linkernier, aorta of milt te
voorkomen.
2. Verdoof de punctieplaats met een plaatselijke injectie van 1% lidocaïne in
het peritoneale oppervlak (de afstand van de huid tot de voorste maagwand
is gewoonlijk 4–5 cm).
3. Breng een met een 0,038-inch (0,96-mm) voerdraad compatibele
introducernaald in het midden van het gastropexiepatroon in het lumen van
de maag in, naar de pylorus gericht.
NB: De beste inbrenghoek is een hoek van 45 graden op het oppervlak van de
huid.
4. Controleer de juiste naaldplaatsing onder fluoroscopische visualisatie.
Bovendien kan er, om de verificatie te vergemakkelijken, een met water
gevulde injectiespuit op het aanzetstuk van de naald worden aangebracht
en kan er lucht uit het lumen van de maag worden geaspireerd.
NB: Er kan contrastmiddel worden geïnjecteerd na de terugkeer van lucht om
maagplooien zichtbaar te maken en de positie te bevestigen.
5. Voer een voerdraad van maximaal 0,038 inch (0,96 mm) door de naald op en
rol hem op in de fundus van de maag. Bevestig de positie.
6. Verwijder de introducernaald, maar houd de voerdraad op zijn plaats. Voer
de introducernaald af volgens het ziekenhuisprotocol.
7. Voer een met een 0,038-inch (0,906-mm) voerdraad compatibele
flexibele katheter op over de voerdraad en manipuleer de voerdraad onder
fluoroscopische begeleiding tot in het antrum van de maag.
8. Voer de voerdraad en de flexibele katheter op totdat de kathetertip zich bij
de pylorus bevindt.
9. Passeer de pylorus en voer de voerdraad en de katheter op tot in het
duodenum, 10–15 cm voorbij het ligament van Treitz.
43

Publicité

loading

Produits Connexes pour avanos MIC-KEY