Spoelen - WORLD OF MEDICINE PP110 Mode D'emploi

Bediening van het apparaat
Afb. 5-13 Ophangen van de vloeistofzak-
ken
(1) Vloeistofzakken
Insteekdoorns
(2)
Slangklemmen
(3)
Spoelslang
(4)
nl
26
De vloeistofzakken moeten op een hoogte h tussen 0,7 en 1,0 m boven de pomp
(Afb. 5-13 "Ophangen van de vloeistofzakken") worden opgehangen (pompinlaat
in het midden van de vloeistofvulling in de zak).
1. De toevoerslang kan spoelvloeistof uit twee vloeistofzakken (1) halen. Sluit
beide klemmen (3) aan de vertakkingen van de toevoerslang.
2. Pak de insteekdoorn (2) bij het aansluiten of afkoppelen vast aan de daar-
voor bedoelde handgreep.
3. Houd u aan de voorzorgsmaatregelen voor steriliteit als u de insteekdoorn in
de zak steekt.
4. Open ten minste één slangklem (3) aan de spoelslang.
5.9

Spoelen

Het apparaat is ontworpen om te werken met een instrument dat is uitgerust
met een trompetventiel of afsluitkraan. Zorg ervoor dat slangset en instrument
volledig zijn gevuld met vloeistof. Verwijder alle lucht uit slang en instrument.
1. Plaats de slangset (zie hoofdstuk 5.5 "Aansluiting spoelslangset").
2. Sluit de spoelvloeistofzak aan (zie hoofdstuk 5.8 "Aansluiten van de vloeistof-
zakken").
3. Sluit de instrumentenslang aan op het instrument.
Sluit de afsluitkraan als u een instrument met een afsluitkraan gebruikt.
4. Druk op de START/STOP-toets voor het spoelen (LED gaat branden).
In de slang wordt een inlaatdruk van 450 mmHg gegenereerd. Deze inlaat-
druk is nodig om het volledige spoelvolume/output te kunnen leveren.
5. Starten van het spoelproces:
Bedien het trompetventiel of open de afsluitkraan.
6. Stoppen van het spoelproces:
Laat het trompetventiel los of sluit de afsluitkraan.
De inlaatdruk begint zich weer op te bouwen zodat voor de volgende spoel-
procedure het volledige spoelvolume/output beschikbaar is.
7. Druk nogmaals op de START/STOP-toets voor het spoelen (LED gaat uit).
Er staat nu geen druk meer op de slang. Het rolwiel draait achteruit.
(1)
(2)
(3)
(4)