Publicité
breaker's mobile portion is in DISCONNECTED
position and/or fully removed from the cassette.
To engage the device and place padlocks:
1. Ensure that the breaker's mobile portion is in
DISCONNECTED position and/or is fully removed
from the cassette (see position indicator Fig. 3.3).
2. Remove and store the Racking Handle. (In it's
storage location)
3. Extend the locking lever to allow access to the
padlocking holes.
To disengage the locking feature, simply remove
the padlocks and push the lever back into a
position that is flush with the cassette front
facia.
Now the shutters work normally again.
Racking Handle Access Prevention Padlocking
A standard feature allowing the user to store the
racking handle and to padlock the storage
location, thus preventing the handles un-
authorized use.
The padlocking device accepts up to three
padlocks with a hasp dimension of 5 to 8 mm
(Fig. 3.4 C). The device can only be used when
the breaker's mobile portion is in TEST or
DISCONNECTED position and/or fully removed
from the cassette.
To engage the device and place padlocks:
1. Ensure that the breaker's mobile portion is in
TEST or DISCONNECTED position and/or is fully
removed from the cassette. (see position
indicator Fig. 3.2 A)
2. Remove and store the Racking Handle. (In it's
storage location)
3. Extend the locking lever (Fig. 3.4 C) to allow
access to the padlocking holes.
To disengage the locking feature, simply remove
the padlocks and push the lever back into a
position that is flush with the cassette front
facia.
Now the Racking handle can be removed from
it's storage location.
Drawout Support Slides Padlocking
A standard feature allowing the user to place
padlocks that will prevent the insertion of a
breaker's mobile portion into the cassette. The
Fig. 3.2
Afb. 3.2
A
la partie débrochable du disjoncteur est en
position DÉBROCHÉ et/ou complètement
extraite de la partie fixe.
Pour activer le système et mettre en place les
cadenas:
1. Vérifier que la partie débrochable du
disjoncteur est en position DÉBROCHÉ et/ou est
complètement extraite de la partie fixe (voir
indicateur de position Fig. 3.3).
2. Enlever et ranger la manivelle de manœuvre
(dans son compartiment de rangement).
3. Sortir le levier de verrouillage pour accéder
aux trous de cadenassage.
Pour désactiver le système de verrouillage, il
suffit de retirer les cadenas et de repousser le
levier de façon à ce qu'il ne dépasse plus de la
face avant du disjoncteur.
Les volets fonctionnent alors normalement.
Cadenas d'accès à la manivelle de manœuvre
Ce système standard permet à l'utilisateur de
ranger la manivelle de manœuvre et de
cadenasser son compartiment de rangement
afin d'interdire toute utilisation non autorisée de
la manivelle.
Le système de cadenassage accepte jusqu'à
trois cadenas avec un moraillon de 5 à 8 mm
(Fig. 3.4 C). Le système ne peut être utilisé que
lorsque la partie mobile du disjoncteur est en
position TEST ou DÉBROCHÉ et/ou
complètement extraite de la partie fixe.
Pour activer le système et mettre en place les
cadenas:
1. Vérifier que la partie mobile du disjoncteur est
en position TEST ou DÉBROCHÉ et/ou est
complètement extraite de la partie fixe (voir
indicateur de position Fig. 3.2 A).
2. Enlever et ranger la manivelle de manœuvre
(dans son compartiment de rangement).
3. Déplier le levier de verrouillage (Fig. 3.4 C) pour
accéder aux trous de cadenassage.
Pour désactiver le système de verrouillage, il
suffit de retirer les cadenas et de repousser le
levier de façon à ce qu'il ne dépasse pas de la
face avant du disjoncteur.
La manivelle de manœuvre peut alors être
retirée de son compartiment de rangement.
Cadenassage des rails de support
Ce système standard permet à l'utilisateur
d'installer des cadenas qui empêchent d'insérer
Fig. 3.3
Afb. 3.3
B
B
LOCKS
tot de slotgaten.
Om de vergrendelfunctie uit te schakelen,
verwijder deze sloten en duw de hendel terug in
een positie die evenwijdig is met de voorzijde.
Nu werken de veiligheidsschermen terug
normaal.
Vergrendeling van de toegang tot de
uitrijdhendel
Een standaardfunctie die de gebruiker in staat
stelt de uitrijdhendel te bewaren en te
vergrendelen zodat deze niet gebruikt wordt
door onbevoegden.
Het hangslottoestel kan maximaal drie
hangsloten met een beugelafmeting van 5 tot 8
mm bevatten (Afb. 3.4 C). Het toestel kan enkel
gebruikt worden wanneer het beweegbare deel
van de vermogenschakelaar zich in de TEST of
UITGEREDEN positie bevindt en/of volledig
verwijderd is uit de cassette.
Om het toestel in te schakelen en de sloten te
plaatsen:
1. het beweegbare deel van de
vermogenschakelaar zich in de TEST of
UITGEREDEN positie bevindt en/of volledig
verwijderd is uit de cassette. (zie positieindicator
Afb. 3.2 A)
2. Verwijder en bewaar de uitrijdhendel. (op de
daartoe voorziene locatie)
3. Trek de slothendel volledig uit voor toegang
tot de slotgaten.
Om de vergrendelfunctie uit te schakelen,
verwijder deze sloten en duw de hendel terug in
een positie die evenwijdig is met de voorzijde.
Nu kan de uitrijdhendel verwijderd worden uit de
opslaglocatie.
Vergrendeling van de geleiderrails
Een standaardfunctie die de gebruiker in staat
stelt sloten te plaatsen om de invoering te
verhinderen van het beweegbare deel van de
vermogenschakelaar in de cassette. Het
vergrendeltoestel is aanwezig op beide zijden en
kan gebruikt worden met maximaal drie
hangsloten met een beugel van 5 tot 8 mm (zie
Afb. 3.5).
Het toestel kan enkel gebruikt worden wanneer
het beweegbare deel van de
C
C
EntelliGuard G
Fig. 3.4
C
Afb. 3.4
C
3
.2
3.2-01
Publicité
Chapitres
Dépannage
