Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
Trainingsinstructies en gebruiksaanwijzing
a. gekromde ellebogen
b. bewegingen tijdens de meting
c. de armen zijn te hoog of te laag voor het lichaam
d. er bestaat geen voldoende contact tussen vingers en elektroden
Instructie:
Om tijdens de training uw polsfrequentie te meten hoeft u de bovenstaande
instructies niet in acht te nemen. Het volstaat hier, wanneer u slechts uw beide
handpalmen op de sensor legt.
3.
Vetmeting starten:
Een vetmeting is alleen mogelijk na de beëindiging van een training of voor het begin van een
training (Stop-modus).
U start de meting door op de toets Lichaamsvet („Body Fat") - te drukken.
Leg uw handen nu terug op de sensoren en laat uw handen op deze plaats
(zo volledig mogelijk omvatten).
Gelieve tijdens de ca. 8 seconden durende meting zo min mogelijk te bewegen. Reeds kleinste
bewegingen kunnen tot grote afwijkingen in het meetresultaat leiden.
Tijdens de meting wordt „- - - - - - - -" aangetoond.
4. Het resultaat:
Na de meting wordt op uw display uw lichaamsvetaandeel in % (Fat%),
alsook uw BMI en een symbool aangetoond.
Het lichaamsvetaandeel in % toont aan, hoeveel procent van uw totaal lichaamsgewicht uit
vetweefsel bestaat.
De bepaling van het vetaandeel is zeer beslissend voor de correcte beslissing, of een persoon te
veel weegt of niet, van zeer groot belang.
In de tabel op de volgende pagina kunt u nu uw actuele toestand overeenkomstig de betreffende
weergave (lichaamsvetaandeel en symbool) afleiden.
De BMI (Body-Maat-Index) wordt berekend uit het lichaamsgewicht in kg gedeeld door het kwadraat
van de lichaamsgrootte in meter. Voorbeeld: een persoon van 60 kg met een grootte van 160 cm
heeft een BMI van 60/ 1,6 x 1,6 = 23,4.
LEEFTIJD
< 24 jaar:
25-34 jaar:
35-44 jaar:
45-54 jaar:
55-64 jaar:
> 64 jaar:
Een onderschrijding duidt op een te laag gewicht, een overschrijding op een te hoog gewicht.
BMI
19-24
20-25
21-26
22-27
23-28
24-29
85
Publicité
