Table des Matières
Publicité
FRANÇAIS
L'appareil photo: Prise de photos avancée
Utilisation du flash intégré
✤ Le flash fonctionne en mode
l'utilisateur de prendre des photos plus lumineuses dans des
endroits sombres (p. ex. la nuit, en intérieur et à l'ombre).
✤ Les modes flash automatique <Auto Flash>, réduction yeux rouges
<Red-Eye Reduction>, flash secondaire <Fill-In Flash>, synchronisation
lente <Slow Sync> et annulation flash <Flash Cancel> sont disponibles.
✤ Pour sélectionner un mode flash, appuyez sur le haut du bouton
multidirectionnel. Cela vous permet de passer aux modes flash suivants:
I Flash automatique <Auto Flash>
Le flash sort et se déclenche automatiquement en fonction des
conditions de luminosité. Lorsque vous appuyez sur le bouton
PHOTO <PHOTO> jusqu'à mi-course, l'appareil détecte la luminosité. Même si le
flash est sorti, il ne se déclenche pas lorsqu'il y a assez de lumière.
I Réduction yeux rouges <Red-Eye Reduction>
Le flash de réduction yeux rouges <Red-Eye Reduction> se déclenche avant le
flash principal pour réduire l'effet yeux rouges. Le mode flash de réduction yeux
rouges <Red-Eye Reduction> est efficace tant que les sujets se trouvent à la
portée du flash et regardent dans sa direction. Une fois que vous avez appuyé à
fond sur le bouton de déverrouillage de l'obturateur, le flash se déclenche après
une légère temporisation pour permettre à la réduction yeux rouges <Red-Eye
Reduction> d'être efficace. Ce mode flash est déconseillé pour les sujets faisant
des mouvements rapides ou se situant à une distance importante de l'objectif.
I Flash secondaire <Fill-In Flash>
Déclenche le flash quelles que soient les conditions de luminosité. Pour obtenir de
meilleurs résultats, il est conseillé d'utiliser le mode flash secondaire <Fill-In flash>
dans des conditions de rétro-éclairage et lorsque les sujets sont dans l'ombre
malgré des conditions d'éclairage suffisantes.
I Synchronisation lente <Slow Sync>
La vitesse d'obturation est en position lente et le flash se déclenche selon la
vitesse de l'obturateur sélectionnée. Sert à photographier à la fois le sujet et
l'arrière-plan de nuit ou lorsque la luminosité est faible. Il est conseillé d'utiliser un
trépied pour empêcher que l'image ne soit floue. Le mode flash synchronisation
lente <Slow Sync> permet à l'utilisateur de photographier de nuit aussi bien un
arrière-plan plus lumineux qu'un sujet plus lumineux.
I Annulation flash <Flash Cancel>
Empêche tout déclenchement du flash. Certains lieux publics tels que les musées
interdisent l'utilisation du flash.
Remarques
✤ Le flash ne fonctionne pas en mode CONTINUOUS SHOT <PHOTOS EN RAFALE>,
AEB <PRISES DE VUE SUCCESSIVES> ou dans les modes Camcorder <Caméscope>.
✤ La batterie se décharge plus rapidement si le flash est utilisé de manière répétée.
✤ Pour réutiliser le flash, attendez que celui-ci soit entièrement chargé (5 à 7 secondes).
✤ Pour refermer le flash après vous en être servi, baissez le couvercle situé au-
dessus du flash jusqu'au clic.
✤ Ne refermez pas le flash trop fort car cela risquerait d'endommager les parties
mobiles de l'appareil.
✤ Le flash est efficace dans une plage de 20 cm à 3 m.
110
110
(PHOTO <CAMERA>) et permet à
De Camera: Geavanceerde technieken
De ingebouwde flitser gebruiken
✤ De flits werkt in de stand
in staat lichtere foto's te maken in donkere omstandigheden
(bijvoorbeeld avondopnamen, binnenopnamen en opnamen in
schaduwgebieden).
✤ Beschikbaar zijn automatisch flitsen, rodeogenonderdrukking,
invulflits, vertraagde synchronisatie en flitsonderdrukking.
✤ Druk op de toets OMHOOG om een flitsstand te selecteren.
Hiermee schakelt u tussen de volgende flitsstanden:
I Automatisch flitsen <Auto Flash>
De flitser komt automatisch omhoog en flitst in
overeenstemming met de lichtomstandigheden.
De lichtomstandigheden worden gemeten op het moment dat u de toets FOTO
<PHOTO> half indrukt. Zelfs als u de flits omhoog laat staan, flitst deze alleen als
er onvoldoende licht is.
I Rodeogenonderdrukking <Red-Eye Reduction>
Bij rodeogenonderdrukking wordt een voorflits uitgevoerd voorafgaande aan de hoofdflits
om het rodeogeneffect te onderdrukken. De rodeogenonderdrukking is effectief als de
onderwerpen zich binnen het bereik van de flits bevinden en in de richting van de flits
kijken. Er treedt een korte vertraging op nadat de ontspantoets helemaal is ingedrukt om
de rodeogenonderdrukking uit te voeren. Deze flitsstand wordt niet aanbevolen voor zich
snel bewegende onderwerpen en onderwerpen op grotere afstand.
I Invulflits <Fill-In Flash>
In deze stand flitst de flitser altijd, ongeacht de lichtomstandigheden. Voor betere
resultaten wordt aanbevolen de invulflits te gebruiken in tegenlichtsituaties en bij
schaduwrijke onderwerpen in omstandigheden met voldoende licht.
I Vertraagde sync <Slow Sync>
De sluitertijd wordt langer ingesteld en de flitser flitst in overeenstemming met de
aangepaste sluitertijd. Deze stand wordt gebruikt voor het fotograferen van zowel
onderwerp als achtergrond in nachtelijke omstandigheden of omstandigheden met
weinig licht. Om onscherpe foto's te voorkomen wordt het gebruik van een statief
aanbevolen. Met behulp van de vertraagde synchronisatie kan de gebruiker in het
donker een lichtere achtergrond en een lichter onderwerp verkrijgen.
I Flitser uit <Flash Cancel>
In deze stand flitst de flitser niet. In sommige openbare gebouwen, zoals musea, is
flitsen niet toegestaan.
Opmerking
✤ De flitser werkt niet in de standen CONTINU-OPNAMEN <CONTINUOUS SHOT>,
AEB en CAMCORDER.
✤ De batterij raakt sneller leeg als u herhaaldelijk flitst.
✤ Tussen twee flitsopnames moet u 5 tot 7 seconden wachten totdat de flitser
volledig is opgeladen.
✤ Om de flitser na gebruik te sluiten, drukt u de bovenkant van de flitser omlaag
totdat deze vastklikt.
✤ Oefen geen overmatige druk uit tijdens het sluiten van de flitser. Anders kunnen de
bewegende delen worden beschadigd.
✤ Het effectieve bereik van de flitser is 2 tot 3 meter.
NEDERLANDS
(CAMERA) en stelt de gebruiker
Publicité
Table des Matières
