Afb. 03: Passeren van het VSD
• I n sommige gevallen kan het membraneuze ventrikelseptumdefect direct gesondeerd worden vanuit de rechter ven-
trikel, bijv. d.m.v. een rechtscoronaire Judkins®-catheter (JR). In dit geval kunnen de geleidingsdraad vanuit de rechter
ventrikel naar de aorta ascendens geschoven en het lange buisje voor de implantatieprocedure gepositioneerd worden
zonder dat er een arterioveneuze lus gevormd wordt. In vele gevallen kan het membraneuze defect slechts vanuit de
linker ventrikel gesondeerd worden zodat het onvermijdelijk is dat er een arterioveneuze lus gevormd wordt.
• ( Afb. 03) Het vormen van een arterioveneuze lus begint wanneer via de linker arteria femoralis een rechtscoronaire
4-F-Judkins®-catheter (JR) of evt. een mammaria interna-catheter (IM) m.b.v. een geleidingsdraad met een zacht uit-
einde tot in de linker ventrikel geschoven wordt. De geleidingsdraad met overlengte (bijv. 0,035" / 260 cm) wordt door
het VSD tot aan de pulmonale arterie (of de vena cava superior) geleid. De geleidingsdraad dient het VSD in enigszins
craniale richting te doorlopen om beter in de pulmonale arterie doorgeschoven te kunnen worden. Dit is belangrijk
omdat hiermee verhinderd kan worden dat de geleidingsdraad onder de moderatorband (Trabecula septomarginalis)
doorloopt. Daarom wordt de toepassing van een gebogen draad (bijv. Terumo® angled wire) aanbevolen.
• ( Afb. 04) Via de vena femoralis wordt er een 6-F- of 7-F-eindholte-balloncatheter tot aan de pulmonale arterie resp. vena
cava superior doorgeschoven. Is het binnenlumen van deze catheter groot genoeg om de Multi-Snare-vanglus van pfm
medical op te nemen, dan kan de lus direct worden ingevoerd. Indien het binnenlumen te klein is voor de vanglus,
moet er eerst overgegaan worden tot een geschikte eindholte-balloncatheter.
Afb. 05: Vangen van de draad
• ( Afb. 05) Vervolgens wordt veneus de Multi-Snare-vanglus ingevoerd, daarmee de in de pulmonale arterie of in de vena
cava geplaatste geleidingsdraad gevangen en via de toegang in de rechter vena femoralis eruitgetrokken. Daardoor
ontstaat een arterioveneuze geleidingsdraadsplint.
• ( Afb. 06) De eindholte-balloncatheter resp. de veneuze catheter wordt verwijderd en de linkszijdige JR-catheter wordt
via de geleidingsdraad door het VSD tot aan de vena cava inferior doorgeschoven.
GA053/Rev02_2019-04-18
Afb. 04: Naar voren schuiven van de eindholte-balloncatheter
Afb. 06: Doorschuiven van de catheter in de vena cava inferior
Nederlands
69