Mogelijke complicaties
• A ritmie die behandeld moet worden, evt. door implan-
tatie van een pacemaker
• B eschadiging van de bloedvaten op de plaats van
punctie (verlies van polsslag, hematoom, etc.)
• Bloedverlies a.g.v. anticoagulatie
• Bloedverlies met transfusie
• Breuk van het product
• Dood
• Een door het product veroorzaakte endocarditis
• Een door het product veroorzaakte trombose
• E mbolisatie van het product waardoor een percutane
of chirurgische interventie noodzakelijk is
• Hartfalen dat behandeld moet worden
• Hartstilstand
Voorzorgsmaatregelen
• D e coil niet met overmatige krachtinspanning, alsof er een weerstand overbrugd moet worden, in de implantatiecath-
eter terugtrekken.
• S poel de implantatiecatheter en de lange buis – vooral na het uitvoeren van een angiografie – vóór het doorschuiven
van de coil en tijdens de procedure met een gehepariniseerde, fysiologische oplossing van natriumchloride. Zo kan
vermeden worden dat het systeem gaat plakken.
• Dien geen contrastmiddel via de implantatiecatheter toe.
• Controleer aan de hand van een angiografie de correcte positie van de coil voordat deze wordt afgeworpen.
• D e coil mag pas afgeworpen worden wanneer deze de juiste positie in het VSD heeft ingenomen. Anders moet de coil
er weer uitgehaald en opnieuw ingevoerd worden ofwel door een adequate coil vervangen worden.
Voorzorgsmaatregelen vóór de implantatie
Voor elke implantatieprocedure moeten er terughaalapparatuur (bijv. de Multi-Snare®-lus van pfm medical) voor de in-
terventionele verwijdering van vreemde voorwerpen en lange buisjes in de maten 7 F tot 10 F beschikbaar zijn. Voor het
geval dat een noodoperatie vereist is, dient er een chirurgisch team standby te staan.
Selectie van de coil
Diagnostische metingen
Eerst moet er een volledig echocardiografisch onderzoek uitgevoerd worden. Dit houdt in dat alle intracardiale analyses
uitgevoerd moeten worden, de grootte en functie van de ventrikels, de grootte van het defect (aan het einde van de diasto-
le) en de localisatie en positie m.b.t. de omliggende intracardiale structuren gemeten worden.
Hartcatheterisatie: angiografische weergave van het defect d.m.v. contrastmiddel. Het defect dient hierbij in het optimale
profiel te liggen van de straal.
Hemodynamische analyse: meting van de shuntindex: Qp/Qs en de vasculaire weerstanden: Rp (pulmonale vasculaire
weerstand) en Rs (systemische vasculaire weerstand).
Optioneel toepasbaar: Occlu-marker van pfm medical
De Occlu-marker is een pigtail-angiografiecatheter, waarvan het distale einde voorzien is van drie markeringsringen.
Deze ringen, die zijn aangebracht op een onderlinge afstand van 10 en 20 mm (zie het etiket van de Occlu-marker), worden
toegepast om het Digital Cardiac Imaging-systeem te kalibreren en vergemakkelijken de meting van het VSD.
LET OP: Voor het geval dat het defect niet eenduidig kan worden weergegeven of wanneer de rechter ventrikel bij een links-
ventriculair angiogram sterk contrasteert, wordt er een balloon sizing aanbevolen om de werkelijke defectgrootte te bepalen.
GA053/Rev02_2019-04-18
• Hemolyse na de implantatie van het product
• Hypotensie of shock die behandeld moeten worden
• Luchtembolie
• Migratie van het product
• Myocardinfarct
• Perforatie van het hart of de grotere bloedvaten
• P roduct- of procedure-afhankelijke aortaklepinsuffi-
ciëntie
• P roduct- of procedure-afhankelijke tricuspidaal-
of mitraalklepinsufficiëntie
• Significante, persisterende shunt
• T rombo-embolie die leidt tot neurologische of andere
orgaanbeschadiging
Nederlands
67