DT SWISS F 232 ONE Manuel D'utilisation page 83

4.4 REBOUND INSTELLEN
De rebound bepaalt de uitveersnelheid van de
verende voorvork en kan door draaien van de
reboundversteller worden ingesteld.
→ Door rechtsom te draaien, wordt
de rebound verhoogd (= lagere
uitveersnelheid).
→ Door linksom te draaien, wordt
de rebound verlaagd (= hogere
uitveersnelheid).
Wanneer de rebound te laag is, veert het
voorwiel te snel uit. Door een te zwak ingestelde
veerreactie komt het frame te veel omhoog
tijdens het rijden.
Wanneer de veerreactiedemping te krachtig is,
kan het voorwiel snel na elkaar volgende slagen niet meer volgen en verstart de vering.
Doel van de instelling van de veerreactie is om een optimale demping van de uitveerbeweging te
krijgen, die aan de eisen van het terrein in kwestie voldoet. Bij snelle, ruwe afdalingen moet een lagere
veerreactiedemping (= snellere uitveersnelheid) worden gekozen dan bij vlotte afdalingen zonder al te
zware hindernissen.
We raden aan om de waarde voor rebound afhankelijk van de ingestelde luchtdruk in te stellen:
Druk
[bar] [psi]
2 29
2,5 36
3 44
3,5 51
4 58
4,5 65
5 73
5,5 80
6 87
6,5 94
7 102
7,5 109
8 116
8,5 123
9 131
9,5 138
Rebound-kliks
(vanaf geheel geopend)
11
12
13
15
16
17
18
20
21
22
23
24
24
25
25
25
F 232 ONE- Gebruiksaanwijzing V2021.09
De waarden die hiernaast zijn
vermeld, bevelen wij aan bij een
omgevingstemperatuur van ca. 25° C.
Omdat de viscositeit van de olie wijzigt
naargelang de omgevingstemperatuur,
moet de rebound waarde
dienovereenkomstig worden aangepast.
Bij koude temperaturen moet de
rebound knop geopend worden en bij
hoge temperaturen gesloten. Als de
temperatuur bijvoorbeeld 0° C is, raden
we aan om de rebound knop 6 klikken
te openen ten opzichte van de hiernaast
vermelde waarde.
83