9.5.1 Draadloze universele repeater
In de universele repeater‐modus doet het apparaat tegelijkertijd dienst als AP en als
cliënt.
Kies Draadloze instellingen > Draadloze universele repeater om de pagina van Draadloze
universele repeater op de display te zien.
SSID van uitgebreide Interface: stel de SSID van de repeater in.
Beveiligingsopties: stel de beveiligingsencryptie‐modus voor de repeater in. Het is
raadzaam de repeater met dezelfde encryptie‐modus als die van zijn uplink‐AP te
configureren.
Klik als u klaar bent met de instellingen op Toepassen om de instellingen op te slaan.
9.5.2 WPS‐instelling
Kies Draadloze instellingen > WPS‐instelling om de onderstaande pagina op de display te
zien.
WPS staat voor WiFi‐beveiligde instelling.
U kunt WPS gebruiken om snel en veilig een draadloze verbinding tot stand te brengen als
de uplink‐AP of terminal (bijvoorbeeld de netwerkadapter) is uitgerust met de
WPS‐functie. Wij suggereren dat u eerst de draadloze encryptie voor de uplink‐AP
configureert. Als u, na het tot stand brengen van de draadloze verbinding via WPS, de
draadloze encryptie‐modus wijzigt moet u WPS gebruiken om opnieuw een draadloze
verbinding tot stand te brengen. Merk op dat, als de draadloze cliënt WPS niet
ondersteunt, u de draadloze cliënt handmatig moet configureren (zoals SSID,
beveiligingsmodus en wachtwoord) met dezelfde SSID en draadloze
beveiligingsinstellingen als de router.
In de Repeater‐modus, met WDS uitgeschakeld, voert het apparaat een WPS‐
geëncrypteerde verbinding uit met zowel de uplink‐AP als het downlink‐cliëntapparaat.
72