kanaal en de draadloze encryptie‐informatie in. Schrijf de SSID, het kanaal en
de draadloze encryptie‐informatie op, omdat u deze nog nodig heeft voor het
configureren van draadloze routers A en C.
Stap 2
Stap 2 Kies Draadloze instellingen > WDS‐functie en schakel de WDS‐functie in.
Voer de MAC‐adressen van de repeaters in (d.w.z. de draadloze routers A en C
van dit voorbeeld). Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
(2)
Draadloze router A configureren
Doe het volgende om een WDS‐verbinding tussen draadloze routers A en B tot stand te
brengen:
Stap 1
Stap 1 Stel draadloze router A in op hetzelfde kanaal en encryptie‐informatie
als draadloze router B.
Stap 2
Stap 2 Kies Draadloze instellingen > WDS‐functie en schakel de WDS‐functie in.
Stel een ander IP‐adres voor draadloze router B in dan dat van draadloze router
A om conflicten van IP‐adressen te voorkomen (verander bijvoorbeeld het
IP‐adres naar 192.168.100.20 in de pagina van de Instellingen van de
LAN‐interface en log opnieuw in op de pagina van het Web‐management).
Voer het MAC‐adres van het draadloze basisstation in.
Stap 3
Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
De WDS‐verbinding tussen draadloze routers A en B is dan tot stand gebracht.
(3)
Draadloze router C configureren
Configureer draadloze router C op dezelfde manier als draadloze router A. Noteer dat het
IP‐adres van de LAN‐interface moet worden gewijzigd naar een IP‐adres dat niet
conflicteert met de IP‐adressen van bestaande computers of apparaten in het netwerk.
6.5 Configuratie van de cliëntmodus
Stap 1
Klik op Installatie‐wizard in de navigatiebalk op het linkerveld van de pagina.
Klik op Site‐onderzoek om te zoeken naar het draadloze netwerk waarmee u
verbinding wilt.
22