Opmerking:
Als u het standaard IP‐adres wijzigt, moet u het nieuwe IP‐adres gebruiken om in te
loggen op de Webconfiguratie‐pagina van de router en moet de standaard gateway
van alle hosts in de LAN worden ingesteld op het nieuwe IP‐adres voor
internettoegang.
Het subnetmasker van alle hosts in de LAN moet hetzelfde zijn als het subnetmasker
dat is vooropgesteld in de pagina Instellingen van de LAN‐interface.
7.4.2 DHCP‐server
Kies Netwerkinstellingen > DHCP‐server om de pagina van de DHCP‐server op de display
te zien.
DHCP staat voor Dynamische Host Configuratieprotocol. Als Gebruik apparaat als
DHCP‐service is geselecteerd, kent het apparaat automatisch IP‐adressen toe aan
computers in de LAN. Gebruikers hoeven de parameters van het TCP/IP‐protocol niet te
configureren, zoals daar zijn het IP‐adres, het subnetmasker, de gateway en de
DNS‐serverinformatie voor computers die zijn verbonden met de LAN van de router.
7.4.2.1 De router als een DHCP‐server gebruiken
Om de router als DHCP‐server te gebruiken: als u het vakje bij Gebruik router als
DHCP‐server aanvinkt doet het apparaat dienst als een DHCP‐server om
automatisch IP‐adressen toe te kennen aan computers die ermee zijn verbonden.
Startend IP‐adres/eindigend IP‐adres: stel de startende en eindigende IP‐adressen
in om een poel van IP‐adressen te specificeren die de DHCP‐server zal toekennen.
Nadat u het Startend IP‐adres/eindigend IP‐adres heeft ingesteld verkrijgen hosts
in de LAN IP‐adressen die binnen de reikwijdte van het startende en eindigende
IP‐adres liggen.
DHCP‐leasetijd: de geldigheidsduur van een IP‐adres dat automatisch door de
DHCP‐server aan een host is toegekend. De DHCP‐server kent dit IP‐adres binnen
de ingestelde periode niet aan andere hosts toe.
26