8.6.7 Statische routes
Statische routing is een speciaal type van routing dat in een netwerk kan worden
toegepast om het probleem van routing‐selectie en overbelasting van datastroom te
verminderen, welke worden veroorzaakt door de routing‐selectie in een poging om de
doorstuursnelheid van pakketten te verbeteren. U kunt het bestemmings‐IP‐adres,
subnetmasker en de gateway instellen om een routing‐regel te specificeren. Het
bestemmings‐IP‐adres en subnetmasker bepalen een bestemmingsnetwerk of host naar
wie de router pakketten via de gateway zal sturen.
Kies Netwerktoepassing > Statische routes om de pagina van de Statische routes op de
display te zien.
Klik op Toevoegen om een regel voor de statische routing toe te voegen.
Actief: de regel voor statische routing kan alleen van kracht gaan als het vakje
Actief is aangevinkt.
Route‐naam: voer de naam van de statische route in.
Bestemmings‐IP‐adres: het bestemmingsadres of netwerk dat u wilt binnengaan.
Dit IP‐adres mag zich niet in hetzelfde netwerksegment bevinden als het IP‐adres
van de WAN of LAN‐interface van het apparaat.
IP‐subnetmasker: dit IP‐subnetmasker identificeert samen met het
bestemmings‐IP‐adres het doelnetwerk.
Gateway IP‐adres: het IP‐adres van het volgende knooppunt waarheen pakketten
worden verzonden. Het gateway IP‐adres moet zich in hetzelfde netwerksegment
bevinden als het IP‐adres van de WAN of LAN‐interface van het apparaat.
Metriek: het aantal andere routers in het gebruikersnetwerk. De waarde ligt
tussen 2 en 15. Gewoonlijk leidt de waarde 2 of 3 tot de beste prestaties. Stel
Metriek in op 2 als de route een rechtstreekse verbinding is.
Klik als u klaar bent met de instellingen op Toepassen om de instellingen op te slaan.
61