GEM FLOW COUPLER Mode D'emploi page 45

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 14
OPMERKING: Om te vermijden dat het bloedvat ongewild gekronkeld of gedraaid wordt tijdens de
positionering van de klep, moet het sondesnoer zorgvuldig in de gewenste hoek geplaatst worden ten
opzichte van de klep en moet het anastomotisch instrument overeenstemmend bijgesteld worden voor
de aanvang van de anastomose.
8. Plaats het anastomotisch instrument loodrecht op het bloedvat (de bloedvaten), met het
COUPLER klemsamenstel nabij de twee bloedvatuiteinden. Trek het einde van één bloedvat door
een van de FLOW COUPLER ringen met behulp van de microchirurgische forceps (zie figuur 6).
Zorg ervoor dat het bloedvat niet gedraaid wordt.
9. Neem een stukje weg van ongeveer één tot twee pendoorsneden van de vaatwand en de
wandbekleding, keer 90 graden naar buiten en spiets dit op de pen. Spiets, op een driezijdige
wijze, het bloedvat stevig op elke andere pen, zodat de drie pennen worden ingebracht (zie
figuur 7). Voltooi de plaatsing van het bloedvat op de ring door het bloedvat op de drie
resterende tussenliggende pennen te spietsen (zie figuur 8). Zorg ervoor dat de vaatwand en de
binnenbekleding volledig op elke pen zijn gespietst om het risico op trombose te verminderen.
Als de vaatwand tijdens het spietsen scheurt, verwijder dan het bloedvat, snij het uiteinde af
en herhaal de procedure. Voor voorbeelden van een foutieve spietsing van het bloedvat, zie
figuur 9.
10. Herhaal de stappen 8 en 9 om het andere bloedvateinde op de tweede FLOW COUPLER ring te
spietsen.
11. Als beide bloedvatuiteinden op de juiste wijze zijn opgespietst, ga dan visueel na of beide
ringen zich onder aan het U-gedeelte van de klem bevinden en of de pinnen niet zijn verbogen
(zie figuren 5a en 5b). Breng de ringen samen (zie figuren 10 & 11) door de het anastomatisch
instrument met de wijzers van de klok mee te draaien.
12. Druk, alvorens de gekoppelde ringen te ejecteren, het uiteinde van de samengebrachte
klemmen voorzichtig dicht met een kleine hemostaat (zie figuur 12) teneinde een goede
afsluiting van de ring en een stevig drukcontact te verzekeren. Draai het anastomatisch
instrument verder met de wijzers van de klok mee om de gekoppelde ringen te ejecteren.
13. Controleer de anastomose onder de microscoop alvorens de aderklemmen te openen. Verwijder
de klemmen en controleer de anastomotische verbinding om na te gaan of de anastomose
perfect werd uitgevoerd (niet geobstrueerd bloedvat zonder lekkage).
14. Draai het anastomotisch instrument volledig tegen de wijzers van de klok in om het
klemsamenstel te verwijderen (zie figuur 13). Druk op de vrijgaveknop die zich bevindt nabij de
pijl op het anastomotisch instrument en verwijder het klemeenheid (zie figuur 14).
15. Spoel het anastomotisch instrument na gebruik af met water.
3,5 MM COUPLERMAAT OF GROTER:
EINDE-EINDE ANASTOMOSE:
1. tot 8. Volg dezelfde instructies als voor de 3,0 mm FLOW COUPLER-maat of kleiner eind-eind
anastamose (stappen 1 tot 8).
9. Neem een stukje weg van ongeveer één tot twee pendoorsneden van de vaatwand en de
wandbekleding, keer 90 graden naar buiten en spiets dit op de pen die zich het dichtst bij het
open gedeelde van het klemsamenstel bevindt (open uiteinde van het U-gedeelte van de klem).
Spiets het gedeelte tegenover de bloedvatopeningen op de pen die zich precies tegenover de
eerste pen bevindt. Spiets vervolgens het bloedvat op de pennen die zich aan de rand van de
ring bevinden, waarbij u het bloedvat zo gelijk mogelijk tussen de vier pennen verdeeld (zie
figuur 15). Ga verder met de plaatsing van het bloedvat op de ring door het bloedvat op de twee
resterende pennen bij het open uiteinde van het klemsamenstel te spietsen. Spiets ten slotte het
bloedvat op de laatste twee pennen aan de onderkant van het klemsamenstel (onder aan het
U-gedeelte van de klem). Met deze laatste stap wordt voorkomen dat de ring vroegtijdig uit het
klemsamenstel glijdt (zie figuur 16). Zorg ervoor dat zowel de vaatwand als de wandbekleding
volledig op elke pen zijn gespietst om het risico op trombose te verminderen. Als de vaatwand
tijdens het spietsen scheurt, verwijder dan het bloedvat, snij het uiteinde af en herhaal de
procedure. Voor voorbeelden van een foutieve spietsing van het bloedvat, zie figuur 17.
10. Herhaal stap 9 om het andere bloedvateinde op de tweede FLOW COUPLER ring te spietsen.
11. tot 15. Volg dezelfde instructies als voor de 3,0 mm FLOW COUPLER-maat of kleiner eind-eind
anastamose (stappen 11 t/m 15).
BLOEDSTROOMDETECTIE:
Controleer de detectie van de bloedstroom alvorens u de chirurgische plaats afsluit.
1. Bevestig het sondesnoer tijdelijk aan de huid om te vermijden dat het gewicht van de metalen
connectoren aan de sonde trekken.
2. Sluit de sondeconnector aan op beide uiteinden van het externe snoer. Sluit het andere uiteinde
van het externe snoer aan op de FLOW COUPLER monitor.
3. Schakel de FLOW COUPLER monitor in.
OPMERKING: De FLOW COUPLER-monitor (GEM1020M-2) kan gevoed worden door een
oplaadbare interne lithiumionaccu of door de externe voeding. Gebruik de externe voeding wanneer
de batterijspanning laag of kritisch laag is.
De FLOW COUPLER-monitor (GEM1020M) kan worden gevoed door batterijen (8 AA) of door de
externe voeding. Als het lampje Batterij bijna leeg brandt, vervang dan alle 8 batterijen, of gebruik de
externe voeding.
OPMERKING: Voor verdere instructies, raadpleeg de gebruiksaanwijzingen van de GEM
FLOW COUPLER monitor.
4. Kies het juiste kanaal op de FLOW COUPLER monitor en luister naar de bloedstroom. Pas het
volume naar wens aan. Als er geen sterk hoorbaar signaal gedetecteerd wordt, spoel dan de plaats
waar het sonde-uiteinde het bloedvat raakt met een zoutoplossing. Tijdens de spoeling controleert
een hoorbaar signaal van de monitor de juiste werking van het apparaat.
OPMERKING: Probeer niet om de sondelocatie aan te passen.
45
NL

Publicité

Table des Matières
loading

Produits Connexes pour GEM FLOW COUPLER

Table des Matières