Vanguard BW Mode D'emploi page 66

de katheterpunt ontstaan. Dit wordt merkbaar door de verhoging van de temperatuur en impedantie en kan
ook tot automatische uitschakeling van de generator leiden. In dat geval moet de katheter worden verwijderd,
om de elektrode te reinigen. Hiervoor moet een steriele fysiologische zoutoplossing worden gebruikt. Er kan
bovendien een steriele dot watten worden gebruikt. Wis de punt alleen voorzichtig af, niet wrijven, verdraaien
of buigen, omdat de punt hierdoor kan worden beschadigd of los kan raken. Lees hiervoor ook het hoofdstuk
Waarschuwingsinstructies en voorzorgsmaatregelen. Voordat de operatie wordt voortgezet, moet worden
gewaarborgd, dat het spoelsysteem (katheter en spoelbuizen) vrij is van ingevangen lucht en de spoeling
goed functioneert.
AANWIJZING: Voor de spoeling moet een gehepariniseerde (1 lU heparine/ml) normale fysiologische
zoutoplossing op kamertemperatuur worden gebruikt. Ingevangen lucht in het spoelsysteem (katheter en
spoelbuizen) moet door spoelen worden verwijderd. Zorg ervoor dat alle spoelgaten vrij zijn.
AANWIJZING: De katheters mogen alleen worden gebruikt met toegelaten opnameapparaten en generatoren
die compatibel zijn met de betreffende katheters van de firma Biosense Webster, Inc. Let op de informatie en
gebruiksaanwijzingen van de apparaatfabrikanten. Steeds moeten de kabels van de firma Biosense Webster,
Inc. worden gebruikt die bedoeld zijn voor het gebruik met de betreffende katheters van de firma Biosense
Webster, Inc.
AANWIJZING: Het vermogen tijdens de ablatie mag niet meer zijn dan 50 watt, wanneer de katheter parallel
aan het weefsel is uitgericht. Als de katheter loodrecht op het weefsel is uitgericht, mag de waarde van het
vermogen niet meer zijn dan 35 W. Generatoren met hogere vermogenswaarden moeten op het betreffende
maximale vermogen worden begrensd. De temperatuur van de hoofdelektrode mag niet hoger zijn dan 40 °C,
om een veilige ablatie met dit product te waarborgen. De temperatuur en impedantie moeten tijdens de ablatie
op het HF-chirurgieapparaat worden bewaakt.
AANWIJZING: Gebruik een continue spoelstroomsnelheid van 2 ml/min. Tijdens de ablatie met gebruik van
een Stockert HF-generator moeten de in de hierna weergegeven tabel opgenomen spoelstromen worden
gebruikt. Aanbevolen wordt 5 seconden voor en na de ablatie met de hogere stroom te spoelen .
Kathetertype Niet-SF SF
Ablatie atriale ventriculaire atriale ventriculaire
Vermogensinterval 15 W tot 30 W* 31 W tot 50 W 15 W tot 30 W* 31 W tot 50 W
Stroomsnelheid 17 ml/min 30 ml/min 8 ml/min 15 ml/min
Toepassingsduur 30 tot 120 s 60 tot 120 s 30 tot 120 s 60 tot 120 s
*Werken boven 30 W is niet uitgesloten, wanneer bij de lage vermogens geen transmurale laesie worden
geproduceerd. Voor vermogens > 30 W moet de stroomsnelheid voor het spoelen 15 ml/min bedragen.
AANWIJZING: Begin de ablatie met 15-20 W en verhoog na ca. 15 seconden herhaaldelijk met 5-10 W tot er
een transmurale laesie bereikt wordt. Transmurale laesies worden gekenmerkt door een reductie van de
unipolaire atriale elektrogramamplitude met > 80 % of door het optreden van dubbelpotentialen met dezelfde
lage amplitude.
AANWIJZING: De ablatie mag niet worden begonnen, voordat er een temperatuurdaling van ten minste 2 °C
in de hoofdelektrode heeft plaatsgevonden en daarmee de hogere stroming wordt bevestigd. Bewaak de
temperatuur van de punt tijdens de ablatie en zorg voor de juiste spoeling. De aangegeven temperatuur is die
van de hoofdelektrode, niet van het weefsel.
AANWIJZING: Bij de ablatie van isthumusafhankelijk fibrilleren wordt aanbevolen het vermogen van 30 W
(max. 50 W) pas te overschrijden, als met vermogens < 30 W geen vermogensblok wordt bereikt.
Afvoer
De katheter moet worden afgevoerd volgens de geldende landspecifieke wetten en richtlijnen.
©Vanguard AG 1000001805_REV_A_25.09.2020 66