Verplaatsing En Transport - Zenit GRS Manuel De Première Installation

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 9
www.motralec.com / service-commercial@motralec.com / 01.39.97.65.10
water solutions
Lees deze handleiding aandachtig door en bewaar haar op een eenvoudig
bereikbare en schone plaats voor eventuele verdere raadpleging.
Van elk model is een uitgebreide versie van de handleiding voor instal-
latie, gebruik en onderhoud beschikbaar in het Download-gedeelte van de
website www.zenit.com
1. TOEPASSINGSGEBIEDEN
Deze producten zijn bestemd voor gebruik in zuiveringsinstallaties en gemalen
in civiele, industriële en gemeentelijke faciliteiten.
Ze zijn geschikt voor het oppompen en verplaatsen van slib, fecaal materiaal,
schoon en afvalwater, en water dat is bevuild met veel vaste of vezelbestand-
delen.
De pompen mogen niet worden gebruikt met vloeistoffen bestemd voor mense-
lijke consumptie en in potentieel explosieve omgevingen.
DGE: licht vervuilde vloeistoffen en rioolwater met vaste stoffen van 40 tot 50
mm. Geschikt voor een huishoudelijke of residentiële bestemming.
DGO/DGI: zwaar gebruik in aanwezigheid van vervuilde biologische vloeistof-
fen, rioolwater, hemel- en infiltratiewater met vaste stoffen van 40 tot 80 mm.
DGN: vervuilde vloeistoffen en rioolwater met vaste stoffen van 65 tot 150 mm in
zuiveringsinstallaties, rioolstelsels, veehouderijen, de landbouw en industrie.
DGP: zwaar gebruik met vervuilde vloeistoffen en rioolwater met vaste stoffen
van 60 tot 102 mm in zuiveringsinstallaties, rioolstelsels, veehouderijen, de
landbouw en industrie.
DGX: typisch van de chemische industrie afkomstige, met roosters gezeefde,
sterk corrosieve of agressieve vloeistoffen met vaste stoffen van 20 tot 60
mm.
DGB: chemisch agressieve vervuilde vloeistoffen, kleurstoffen en zeewater met
vaste stoffen tot 38 mm. Ideaal dus voor gebruik in de leerlooierij-industrie,
de papierindustrie en de nautische sector.
DGG: sterk vervuilde biologische vloeistoffen en rioolwater met vaste stoffen
van 40 tot 150 mm in civiele en industriële opvoerinstallaties, rioolstelsels,
veehouderijbedrijven.
DRE: helder of licht vervuild water met vaste stoffen tot 15 mm, met roosters
gezeefd afvalwater, hemel- en infiltratiewater en ondergronds afvoerwater.
Geschikt voor een huishoudelijke bestemming.
DRO: helder of licht vervuild water met vaste stoffen tot 15 mm, met roosters
gezeefd afvalwater, hemel- en infiltratiewater en ondergronds afvoerwater.
Geschikt voor een zware huishoudelijke en professionele bestemming.
DRN: rioolstelsels en veehouderijen; hij is met name geschikt voor de behande-
ling van vloeistoffen met vaste stoffen in suspensie van 40 tot 100 mm of
vezels, geactiveerd slib van lage of gemiddelde dichtheid.
DRP: sterk vervuild water, geactiveerd slib met vaste stoffen van 35 tot 125 mm.
Vooral geschikt voor toepassingen in zuiveringsinstallaties, rioolstelsels,
civiele opvoerinstallaties, papierfabrieken en de leerlooierij- en leerbewer-
kingsindustrieën.
DRX: typisch van de chemische industrie afkomstige sterk corrosieve of che-
misch agressieve vloeistoffen met vaste stoffen tot 15 mm. Bestemd voor
een specifieke industriële toepassing.
DRB: met roosters gezeefde chemisch agressieve vloeistoffen, kleurstoffen en
zeewater met vaste stoffen tot 15 mm. Kan worden gebruikt voor toepassin-
gen in de leerlooierij-industrie en de nautische sector.
DRY: typisch van de chemische industrie afkomstige sterk corrosieve of che-
misch agressieve vloeistoffen met vaste stoffen van 43 tot 80 mm. Bestemd
voor een specifieke industriële toepassing.
DRG: industrieel afval- en proceswater, civiele opvoerinstallaties, drainage en
het opvoeren van afvalwater met vaste stoffen van 15 tot 120 mm.
GRS/GRE: vervuild water met draadvormige of vezelachtige stoffen en huishou-
delijk rioolwater in het algemeen. Uitgerust met een snijsysteem.
GRI: vervuild water met draadvormige of vezelachtige stoffen en in het alge-
meen voor zwaar gebruik bij niet met roosters gezeefd civiel rioolafvalwater.
Uitgerust met een snijsysteem.
GRN: vloeistoffen die vaste stoffen of vezels in suspensie bevatten, geactiveerd
slib van lage of gemiddelde dichtheid. Uitgerust met een snijsysteem.
GRP: vloeistoffen die vaste stoffen of vezels in suspensie bevatten, geactiveerd
slib van lage of gemiddelde dichtheid. Uitgerust met een snijsysteem.
GRG: vloeistoffen die vezels of draadvormige stoffen bevatten in professionele
en industriële toepassingen of veehouderijen. Uitgerust met een snijsysteem.
APS/APE: helder, hemel- en infiltratiewater met kleine hoeveelheden zand en
vaste stoffen tot 7 mm.
APN/APP/APG: helder en zanderig, hemel- en infiltratiewater met vaste stof-
fen tot 10 mm. Geschikt voor gebruik in de landbouw, voor irrigatie en in de
visindustrie.
SME: Water met vaste stoffen tot 50 mm in kleine rioolstelsels, veehouderijen,
de voedingssector, de landbouw, voor irrigatie en huishoudelijk gebruik.
SMI: water met vaste stoffen tot 50 mm, afkomstig van de horeca, kleine riool-
stelsels, veehouderijen, de voedsel- en landbouwsectoren en irrigatie.
SMN: civiele en industriële zuiveringsinstallaties, opvoerinstallaties voor riool-
water en het transport van industrieel slib. Het transport van hemelwater met
vaste lichamen, de recirculatie van onbewerkt of geactiveerd slib en biologi-
sche vloeistoffen met vaste stoffen tot 100 mm.
Handleiding voor eerste installatie – Vertaling van de originele instructies
SMP: zuiveringsinstallaties, residentiële installaties, rioolstelsels en de behan-
deling van water van de horeca. Geschikt voor het transport van industrieel
slib met vaste stoffen van 53 tot 130 mm.
MAI: water met vaste stoffen tot 50 mm, afkomstig van horecagelegenheden,
kleine rioolstelsels, veehouderijen, de voedings- en landbouwsectoren.
MAN: vervuilde en niet met roosters gezeefde biologische vloeistoffen en riool-
water met vaste stoffen van 40 tot 100 mm voor civiele opvoerinstallaties,
zuiveringsinstallaties, rioolstelsels, veehouderijen, de landbouw en industrie.
SBN/SBP: opvoerinstallaties voor rioolwater en het transport van industrieel slib,
hemelwater en de recirculatie van onbewerkt of geactiveerd slib en biologi-
sche vloeistoffen, met vaste stoffen van 90 tot 140 mm voor de SBN en van
36 tot 140 mm voor de SBP.

2. VERPLAATSING EN TRANSPORT

De voedingskabel of de vlotterkabel NOOIT gebruiken om de elektropomp
op te tillen of te verplaatsen.
Het speciale handvat of oog daarvoor gebruiken.
Modellen die 25 kg of minder wegen kunnen met de hand worden opgetild en
verplaatst met het speciale handvat aan de bovenkant van de pomp.
Modellen boven de 25 kg en in alle gevallen waarin een rechte en natuurlijke
houding niet mogelijk is dienen te worden opgetild en verplaatst door middel van
een ketting die aan het speciale oog aan de bovenkant word bevestigd en met
gebruik van een geschikt hijstoestel.
Controleren of de verpakking en de inhoud geen transportschade opgelopen
hebben. Mocht er noemenswaardige schade worden vastgesteld, onmiddellijk
Zenit hierover inlichten.
Controleren of de eigenschappen van het typeplaatje overeenstemmen met de
eigenschappen van het gekochte product.
3. CONTROLE VAN DE ROTATIE VAN HET DRAAIWIEL
(alleen modellen DRE-DGE-DRO-DGO)
Alvorens na een lange periode van inactiviteit over te gaan tot de installatie en/of
het starten van de elektropomp moet u de vrije rotatie van het draaiwiel als volgt
controleren (afb. 1 a-b-c-d-e-f pag. 74):
1. pas de in de handleiding "Veiligheidswaarschuwingen" voorziene voorzorgs-
maatregelen toe;
2. verzeker u ervan dat de elektropomp is losgekoppeld van het elektriciteitsnet;
3. leg de elektropomp op een vlak oppervlak;
4. (alleen voor de DR-modellen) draai de borgring van het aanzuigrooster los
met een zeskantige steeksleutel van 3 mm;
5. steek een dop- of pijpsleutel in de aanzuigopening en zet die op de blokkeer-
schroef van het draaiwiel; bij de modellen DRE en DGE50 en 75 is een sleutel
van 17 mm nodig. Bij de modellen DRE en DGE100/150/200 en alle DRO- en
DGO-modellen is een sleutel van 13 mm vereist;
6. draai de sleutel 3-4 maal rechts- en linksom om u ervan te verzekeren dat het
draaiwiel vrij draait;
7. (alleen voor de DR-modellen) monteer het aanzuigrooster terug.
4. BEPALING VAN DE DRAAIRICHTING VAN DE WAAIER
(uitsluitend driefasige modellen)
Voordat de definitieve elektrische aansluitingvan de driefasige modellen wordt
uitgevoerd, moet de correcte draairichting van de waaier bepaald worden.
Op de elektropomp zit een sticker die de correcte draairichting van de waaier
(groene pijl) en de richting van de bijbehorende terugslag (rode pijl) aangeeft.
Ga als volgt te werk:
Modellen tot 1.5 kW
1. neem de voorzorgsmaatregelen die beschreven staan in de handleiding "Vei-
ligheidswaarschuwingen";
2. leg de elektropomp horizontaal op een zijde en vrij; gebruik indien nodig hou-
ten wiggen om beweging te beperken.
3. sluit provisorisch de geelgroene geleider aan de aardingsleiding van de instal-
latie aan en vervolgens de voedingskabels aan de afstandsschakelaar;
4. houd personen en objecten op minstens 1 meter van de elektropomp van-
daan;
5. schakel de startschakelaar heel even in;
6. controleer tijdens het stoppen via de aanzuigopening of het rooster of de
waaier tegen de klok in draait.
Modellen boven de 1.5 kW
1. neem de voorzorgsmaatregelen die beschreven staan in de handleiding "Vei-
ligheidswaarschuwingen";
2. plaats de elektropomp verticaal, door hem op de steunvoeten of het steun-
frame te laten rusten;
3. zeker de elektropomp met een ketting of kabel van geschikte afmetingen be-
vestigd aan de bovenste handgreep om plotseling vallen als gevolg van de
terugslag te voorkomen.
ATTENTIE de terugslag kan heel krachtig zijn. Blijf tijdens de procedure uit de
buurt van de elektropomp.
4. sluit provisorisch de geelgroene geleider aan de aardingsleiding van de instal-
latie aan en vervolgens de voedingskabels aan de installatie;
NL
15

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières