Textron Ransomes Frontline 728 Manuel De L'opérateur Et De Sécurité page 70

NL
ALGEMENE INSTRUCTIES
HULPSTARTPROCEDURE
Neem de volgende maatregelen om het risico van
lichamelijk letsel te voorkomen tijdens het werk aan of
bij een accu:
- Bescherm altijd uw ogen en buig u waar mogelijk
nooit over een accu.
- Stel een accu nooit bloot aan open vlammen of
vonken.
- Zorg ervoor dat accu's met vuldoppen altijd op de
voorgeschreven wijze met vloeistof zijn gevuld.
- Accuzuur mag nooit in contact komen met ogen of
huid. Een getroffen gedeelte moet onmiddellijk met
veel schoon water worden gespoeld en er dient in
zo'n geval zonder uitstel medische hulp te worden
ingeroepen.
Alle onderstaande stappen moeten in de gegeven
volgorde worden genomen:
1. Parkeer een voertuig met een goede (opgeladen)
accu zodanig dat de hulpstartkabels het vereiste
bereik hebben maar de machine met de ontladen
accu niet raken. Overtuig u ervan dat de
hulpstartkabels in goede staat verkeren. Schakel
de ontstekingsinrichting en alle elektrische
accessoires van beide voertuigen uit.
2. Ervoor zorgend dat de kabelklemmen geen andere
metalen delen raken, dient een einde van de eerste
hulpstartkabel te worden aangesloten op de
positieve (+) rode pool van de ene accu en het
andere einde op de positieve (+) rode pool van de
andere accu. Verbind nooit + (rood) met - (zwart).
3. Sluit een einde van de tweede kabel aan op de
negatieve (-) zwarte pool van de goede (opgeladen)
accu en breng de laatste verbinding tot stand met
de motor van de machine die moet worden gestart,
op afstand van de accu. Zorg dat de kabels niet
door bewegende onderdelen worden gegrepen
nadat de motor is aangezet.
4. Start het voertuig met de goede accu en vervolgens
de machine met de ontladen accu.
5. Verwijder de kabels in de omgekeerde volgorde als
bovenomschreven. Bij het loshalen van iedere klem
moet contact met metalen delen worden vermeden
zolang het andere einde nog is bevestigd.
NL-12
RANSOMES 700 Serie EC Tractors
BEDIENINGS- EN VEILIGHEIDSHANDLEIDING
ONDERHOUD EN STALLING
- Volg de door de motorfabrikant aanbevolen
onderhoudswerkzaamheden op.
- Bijstelling van de machine, maaihoogteverandering
of verwijdering van de grasvanger mag nooit worden
uitgevoerd voordat de motor is uitgeschakeld en de
maaimessen volledig tot stilstand zijn gekomen.
- Verander de afstelling van de motorregulateur niet
en vermijd een te hoog motortoerental.
- Houd de motor en riemafdekkingen vrij van gras,
blad en overmatig smeervet. Accumulatie hiervan
kan namelijk brand tengevolge hebben.
- Bewaar benzine of diesel in een goedgekeurde
houder op een koele, droge plaats.
- Stal/bewaar de machine en brandstofhouder(s) op
een plaats die kan worden afgesloten om te
voorkomen dat ermee wordt geknoeid en dat
kinderen ermee gaan spelen.
- Brandstof of door brandstof aangedreven
apparatuur mag niet worden bewaard in een
besloten ruimte waar verwarmingstoestellen, een
waakvlam of andere open vlammen aanwezig zijn.
- Alvorens de machine te stallen moet de motor
eerst geheel zijn afgekoeld en de brandstoftank
volledig worden afgetapt.
- Optimale veiligheid en de beste maairesultaten
kunnen uitsluitend worden verwacht als de
machine op de voorgeschreven wijze wordt
onderhouden en bediend.