Télécharger Imprimer la page

avanos MIC Mode D'emploi page 45

Masquer les pouces Voir aussi pour MIC:

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 6
Het stomakanaal aanleggen
1. Leg het stomakanaal aan terwijl de maag nog steeds met lucht is gevuld en
tegen de buikwand aan ligt. Identificeer de punctieplaats in het midden van
het gastropexiepatroon. Controleer onder fluoroscopische begeleiding of de
punctieplaats boven het distale deel van de maag onder de ribbenboog en
boven het colontransversum ligt.
Waarschuwing: vermijd de a. epigastrica die zich bij de kruising
tussen tweederde van het mediale en eenderde van het laterale
gedeelte van de m. rectus bevindt.
2. Verdoof de punctieplaats met een plaatselijke injectie van 1% lidocaïne in
het peritoneale oppervlak.
3. Breng in het maaglumen in het midden van het gastropexiepatroon een
introducernaald in die compatibel is met een voerdraad van 0,038 inch
(0,96 mm).
Waarschuwing: ga voorzichtig te werk om te voorkomen dat
de punctienaald te diep wordt opgevoerd waardoor de achterste
maagwand, de pancreas, de linker nier, de aorta of de milt zouden
kunnen worden aangeprikt.
NB: bij het aanbrengen van de gastrostomiesonde kan de sonde het best
volledig haaks op het oppervlak van de huid worden ingebracht. De naald moet
echter naar de pylorus zijn gericht als naar verwachting op een sonde wordt
overgegaan.
4. Controleer een juiste plaatsing van de naald onder fluoroscopische of
endoscopische visualisatie. Om de verificatie te vergemakkelijken kan er
bovendien een met water gevulde injectiespuit op het aanzetstuk van de
naald worden aangebracht en kan er lucht uit het lumen van de maag
worden geaspireerd.
NB: zodra er lucht wordt geaspireerd kan er contrastmiddel worden
geïnjecteerd om maagplooien zichtbaar te maken en de positie te bevestigen.
5. Voer een voerdraad van maximaal 0,038 inch (0,96 mm) met J-vormige tip
door de naald op in de maag. Bevestig de positie.
6. Verwijder de introducernaald, maar houd de voerdraad met J-vormige tip op
zijn plaats. Voer de introducernaald volgens het ziekenhuisprotocol af.
Dilatatie
1. Gebruik een scalpelmes nr. 11 voor het maken van een kleine huidincisie die
langs de voerdraad omlaag door het onderhuidse weefsel en de fascia van de
musculatuur van de buik loopt. Nadat de incisie is gemaakt, dient de scalpel
volgens het ziekenhuisprotocol te worden afgevoerd.
2. Voer over de voerdraad een dilatator op en dilateer het stomakanaal
minimaal vier maateenheden French wijder dan de te plaatsen enterale
voedingssonde.
3. Verwijder de dilatator over de voerdraad, waarbij de voerdraad op zijn plaats
blijft.
NB: om het opvoeren van de sonde door het stomakanaal te vergemakkelijken
kan een afneembare huls worden gebruikt.
Plaatsen van de sonde
1. Voer de MIC* Gastrostomiesonde op totdat de ballon in de maag zit.
2. Vul de ballon met behulp van de Luer-spuit.
• Vul LV-ballonnen van 12 Fr met 2-3 ml steriel of gedistilleerd water.
• Vul LV-ballonnen van 14 Fr en 16 Fr met 3-5 ml steriel of gedistilleerd
water.
• Vul de standaardballon met 7-10 ml steriel of gedistilleerd water.
Let op: Overschrijd de totale ballonvolumes niet: 5 ml voor een LV-ballon
van 12 Fr; 7 ml voor LV-ballonnen van 14 Fr en 16 Fr, en 15 ml voor een
standaardballon. Gebruik hierbij geen lucht. Injecteer geen contrastmiddel in
de ballon.
3. Bind de tabakzakhechtingen rond de sonde vast.
4. Trek de sonde voorzichtig omhoog en weg van de buik totdat de ballon de
binnenzijde van de maagwand raakt.
5. Hecht de maag met behulp van tabakzakhechtingen aan het peritoneum. Let
er hierbij op dat de ballon niet wordt doorboord.
6. Verwijder de restanten vloeistof of glijmiddel uit de sonde en de stoma.
7. Schuif de SECUR-LOK*-ring voorzichtig tot ongeveer 2-3 mm boven de huid.
Hecht de SECUR-LOK*-ring niet op de huid.
Plaatsen van de sonde
1. Voer het distale uiteinde van de sonde over de geleidedraad via het
stomakanaal op tot in de maag.
2. Controleer of de sonde zich in de maag bevindt, verwijder de geleidedraad -
of de afneembare huls als deze werd gebruikt - en blaas de ballon op.
3. Vul de ballon met behulp van de Luer-spuit.
• Vul LV-ballonnen van 12 Fr met 2-3 ml steriel of gedistilleerd water.
• Vul LV-ballonnen van 14 Fr en 16 Fr met 3-5 ml steriel of gedistilleerd
water.
• Vul de standaardballon met 7-10 ml steriel of gedistilleerd water.
Let op: Overschrijd de totale ballonvolumes niet: 5 ml voor een LV-ballon
van 12 Fr; 7 ml voor LV-ballonnen van 14 Fr en 16 Fr, en 15 ml voor een
standaardballon. Gebruik hierbij geen lucht. Injecteer geen contrastmiddel in
de ballon.
4. Trek de sonde voorzichtig omhoog en weg van de buik totdat de ballon de
binnenzijde van de maagwand raakt.
5. Verwijder de restanten vloeistof of glijmiddel uit de sonde en de stoma.
6. Schuif de SECUR-LOK*-ring voorzichtig tot ongeveer 2-3 mm boven de huid.
Hecht de SECUR-LOK*-ring niet op de huid.
De positie en de doorgankelijkheid van de
sonde controleren
1. Bevestig een ENFit
-injectiespuit met 10 ml water aan de toegangspoort
®
(afb. 1-B, 1-C en 2-B) van de gastrostomiesonde. Aspireer de maaginhoud.
Spoel de sonde door wanneer u lucht of maaginhoud ziet.
2. Controleer op vocht rond de stoma. Als er tekenen zijn van lekkage uit de
maag, controleer dan de stand van de sonde en controleer of de SECUR-
LOK*-ring goed is aangebracht. Voeg naar behoefte steeds 1-2 ml steriel of
gedistilleerd water toe. Overschrijd de eerder aangegeven balloncapaciteit
niet.
3. Begin pas met de voeding nadat een goede doorgankelijkheid en plaatsing
zijn gecontroleerd en volg daarbij de instructies van de arts.
Verwijderen van de sonde
1. Controleer eerst of dit type sonde in het ziekbed kan worden vervangen.
2. Leg alle apparatuur en benodigdheden gereed, reinig de handen met behulp
van een aseptische techniek en trek schone, poedervrije handschoenen aan.
3. Draai de sonde 360 graden om er zeker van te zijn dat de sonde
onbelemmerd en makkelijk kan worden bewogen.
4. Bevestig de Luer-spuit stevig in de ballonpoort en trek alle vloeistof uit de
ballon.
5. Oefen tegendruk uit op de buik en verwijder de sonde door er voorzichtig
maar stevig aan te trekken.
NB: treedt er weerstand op, smeer de sonde en stoma dan in met in water
oplosbaar glijmiddel. Duw tegen de sonde en draai er tegelijkertijd aan.
Manipuleer voorzichtig totdat de sonde vrijkomt. Lukt het niet om de sonde te
verwijderen, vul de ballon dan opnieuw met de voorgeschreven hoeveelheid
water en meldt dit bij de arts. Oefen bij het verwijderen van een sonde nooit
overmatige kracht uit.
Let op: probeer nooit om de sonde te verwijderen tenzij u hierin bent
opgeleid door de arts of door een andere medische zorgverlener.
Waarschuwing: na gebruik moet dit product mogelijk als
biologisch afval worden beschouwd. Verwerking en afvoer moet
plaatsvinden in overeenstemming met de algemeen aanvaarde
medische praktijk en met alle van toepassing zijnde wetgeving en
voorschriften van gemeentelijke, provinciale of nationale overheid.
Procedure voor het vervangen
1. Reinig de huid rondom de stomaplaats en laat de plaats aan de lucht drogen.
2. Selecteer de juiste maat gastrostomiesonde en bereid deze voor volgens de
instructies in het deel 'Voorbereiding van de sonde' hierboven.
3. Plaats de gastrostomiesonde voorzichtig door de stoma heen tot in de maag.
4. Vul de ballon met behulp van de Luer-spuit.
• Vul LV-ballonnen van 12 Fr met 2-3 ml steriel of gedistilleerd water.
• Vul LV-ballonnen van 14 Fr en 16 Fr met 3-5 ml steriel of gedistilleerd
water.
• Vul de standaardballon met 7-10 ml steriel of gedistilleerd water.
Let op: Overschrijd de totale ballonvolumes niet: 5 ml voor een LV-ballon
van 12 Fr; 7 ml voor LV-ballonnen van 14 Fr en 16 Fr, en 15 ml voor een
standaardballon. Gebruik hierbij geen lucht. Injecteer geen contrastmiddel in
de ballon.
5. Trek de sonde voorzichtig omhoog en weg van de buik totdat de ballon de
binnenzijde van de maagwand raakt.
6. Verwijder de restanten vloeistof of glijmiddel uit de sonde en de stoma.
7. Schuif de SECUR-LOK*-ring voorzichtig tot ongeveer 1-2 mm boven de huid.
8. Controleer de juiste plaats van de sonde volgens de instructies in het deel 'De
positie van de sonde controleren' hierboven.
Richtlijnen voor het doorgankelijk houden van de sonde
Het op juiste wijze doorspoelen van de sonde is de beste manier om verstopping
te voorkomen en de sonde doorgankelijk te houden. Hieronder volgen richtlijnen
om verstopping te voorkomen en de sonde doorgankelijk te houden.
• Spoel de voedingssonde met water door: eens per 4-6 uur tijdens
continuvoeding, telkens wanneer de voeding wordt onderbroken, voor en
na elke met tussenpozen toegediende voeding of ten minste eens per 8 uur
indien de sonde niet wordt gebruikt.
• Spoel de voedingssonde door nadat het maagresidu is gecontroleerd.
• Spoel de voedingssonde zowel voor als na toediening van elk medicijn door
en ook tussen het na elkaar toedienen van verschillende medicijnen. Zo
wordt voorkomen dat de medicijnen en de vloeibare voedingsstoffen op
elkaar inwerken en een verstopping van de sonde kunnen veroorzaken.
• Gebruik indien mogelijk vloeibare medicijnen en raadpleeg de apotheker om
na te gaan of het veilig is om medicijnen in tabletvorm fijn te stampen tot
een poeder en met water aan te lengen. Als dit veilig is, moeten medicijnen
in tabletvorm tot poeder worden fijngestampt en in warm water worden
opgelost voordat ze via de voedingssonde worden toegediend. Stamp
medicijnen met een maagsapresistente coating nooit fijn en vermeng
medicijnen niet met vloeibare sondevoeding.
• Vermijd het gebruik van zure dranken als cranberrysap en cola voor het
doorspoelen van voedingssondes omdat het zuur feitelijk aan verstopping
van de sonde kan bijdragen als het in aanraking komt met de eiwitten in de
sondevoeding.
Algemene richtlijnen voor het doorspoelen van de
sonde
Spoel de voedingssonde met behulp van een ENFit®-spuit met water door:
eens per 4-6 uur tijdens continuvoeding, telkens wanneer de voeding wordt
onderbroken, ten minste eens per 8 uur indien de sonde niet wordt gebruikt
of volgens de instructies van de arts. Spoel de voedingssonde door nadat
het maagresidu is gecontroleerd. Spoel de voedingssonde zowel voor als na
toediening van elke medicijn door. Vermijd het gebruik van zure irriterende
stoffen als cranberrysap en cola voor het doorspoelen van voedingssondes.
• Gebruik een ENFit®-spuit van 30 tot 60 ml. Gebruik geen spuit met een
kleinere maat omdat hierdoor de druk op de sonde kan toenemen, wat
mogelijk tot ruptuur van kleinere sondes kan leiden.
• Zorg ervoor dat de tweede toegangspoort (voor zover aanwezig) met de
eraan vastzittende dop is afgesloten voordat de sonde wordt doorgespoeld.
• Gebruik voor het doorspoelen van de sonde water dat op kamertemperatuur
is. Het gebruik van steriel water kan geschikt zijn als de kwaliteit van
kraanwater reden tot ongerustheid geeft. De hoeveelheid water is
afhankelijk van de behoefte en de klinische toestand van de patiënt en van
het type sonde, maar het gemiddelde volume varieert van 10 tot 50 ml voor
volwassenen en 3 tot 10 ml voor zuigelingen. Ook de mate waarin de patiënt
gehydrateerd is, heeft invloed op het volume dat voor het doorspoelen
van voedingssondes wordt gebruikt. In veel gevallen kan de noodzaak tot
het toedienen van extra intraveneuze vloeistof worden voorkomen door
het doorspoelvolume te vergroten. Bij personen met nierfalen en andere
vloeistofbeperkingen moet echter het minimaal noodzakelijke spoelvolume
voor het handhaven van de doorgankelijkheid worden gebruikt.
45

Publicité

loading

Produits Connexes pour avanos MIC