Bediening/Werking; Controles Voor Aanvang Van Het Werk; Bedrijf - Tractel tirak L 500 P Série Manuel D'installation Et De Manutention Original

Montage- en Bedieningshandleiding

3) Bedrijfseindschakelaar OMHOOG controleren
– Activeer de optionele bedrijfseindschakelaar door ertegen-
aan te rijden:
De opwaartse beweging moet worden gestopt.
De lier moet de kabel vasthouden.
De afdeling moet mogelijk zijn.

4) Fasevolgorderelais controleren (3-fase bewaking)
Als de eindschakelaar bij de eerste inschakeling van de lier de
aandrijving niet uitschakelt, en de lier met de toets OMHOOG in
de juiste richting beweegt, is alles in orde. Als de draairichting
niet klopt, moet de fasewisselaar worden gebruikt, zie afb. 13.

5) Controleer de eindschakelaar handkruk
– Handkruk in de werkstand zetten (zie ' 10.4 Noodafdaling' op
pagina 18).
De last mag niet zakken.
De stroomvoorziening naar de motor moet uitgeschakeld
zijn.
– Draai de handkruk bij geopende bedrijfsrem naar rechts:
De last wordt geheven.
– Draai de handkruk bij geopende bedrijfsrem naar links:
De last wordt neergelaten.
De stroomvoorziening is weer ingeschakeld.

6) Slappe kabel schakelaar controleren
– Last neerlaten resp. kabel afwikkelen:
De eerste kabellaag moet op de kabeltrommel blijven.
– Kabeltrommel van de kabel tegen de wikkelrichting indraai-
en tot de kabel slap hangt en de eindschakelaar geactiveerd
wordt.
– Lier in OMLAAG-richting inschakelen.
De lier mag niet inschakelen.
– Lier in OMHOOG-richting inschakelen.
De opwaartse beweging moet mogelijk zijn.
– Kabeltrommel met de hand draaien tot de kabel strak staat
en de eindschakelaar gedeactiveerd is.

7) Eindschakelaar OMLAAG controleren
– Activeer de eindschakelaar met de hand of door er tegen-
aan te rijden.
De neerwaartse beweging moet worden gestopt.
De lier moet de kabel vasthouden.
Een afdeling mag niet mogelijk zijn.

8) Kabeleindschakelaar controleren
– Last neerlaten resp. kabel zo ver mogelijk afwikkelen:
De kabeleindschakelaar moet geactiveerd worden, als de
eerste kabellaag nog om de kabeltrommel is gewikkeld.
– Lier in OMLAAG-richting inschakelen.
NL-16
De lier mag niet inschakelen.
– Lier in OMHOOG-richting inschakelen.
De opwaartse beweging moet mogelijk zijn.

9) Controleer eindschakelaar BSO
– Opvangvoorziening activeren.
– Lier in OMLAAG-richting inschakelen.
De lier mag niet inschakelen.
– Lier in OMHOOG-richting inschakelen.
De opwaartse beweging moet mogelijk zijn.
Einde van de test
– Resultaat van de controles schriftelijk in het logboek vast-
leggen.
10

Bediening/werking

De operator moet door de exploitant in de bediening van het
apparaat geïnstrueerd en met het gebruik ervan belast zijn.
10.1 Controles voor aanvang van het
werk
– Kabel elke werkdag op aangehechte vervuilingen controle-
ren en evt. reinigen.
– Bedrijfsklare toestand elke werkdag controleren, zie
' 9.4 Inbedrijfstelling, Bedrijfsklare toestand vaststellen' op
pagina 14.
– Werkingstest elke werkdag uitvoeren, zie
' 9.4 Inbedrijfstelling, Werkingstest' op pagina 15.
– Resultaat van de controles schriftelijk in het logboek vast-
leggen.

10.2 Bedrijf

GEVAAR!
Risico op beknelling / kneuzingen! Risico op letsel!
Tussen lasthefmiddel en gebouw of delen van het hefwerk-
tuig!
– Tijdens het werk niet op het lasthefmiddel leunen.
– Let op obstakels en uitstekende voorwerpen.
G1035.2 - 11/2014