Télécharger Imprimer la page

Wijze Van Ophijsen; Plaatsing; Aansluiting Op Het Net; Waarschuwingen - Telwin PTE 18 Manuel D'instructions

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 7
5.2 WIJZE VAN OPHIJSEN (FIG.E)
Het ophijsen van de puntlasmachine moet uitgevoerd worden met een dubbele kabel
en haken, gebruik makend van de desbetreffende ringen.
Het is strikt verboden de puntlasmachine te omgorden op manieren die verschillen van
diegene die aangeduid worden (vb. op armen of elektroden).

5.3 PLAATSING

Op de plaats van installatie een voldoende ruime zone voorzien, vrij van hindernissen
die geschikt is om een veilige toegang naar de bedieningspanelen en de werkzone
(elektroden) te garanderen.
Verifiëren of er zich geen hindernissen bevinden ter hoogte van de openingen van de
toevoer en afvoer van de koellucht, en hierbij controleren of er geen geleidende stoffen,
corrosieve dampen , vocht, enz. kunnen aangezogen worden.
De puntlasmachine op een vlakoppervlak van homogeen en compact materiaal
plaatsen (vloer van beton of met analoge fysische kenmerken).
De puntlasmachine aan de grond vasthechten met vier schroeven M10 gebruik
makend van de speciaal daartoe bestemde gaten op het onderstel; elk afzonderlijk
element van vasthechting op de vloer moet een treksterkte van minstens 60 Kg (60daN)
garanderen.
Maximale belasting
De maximale belasting die op de onderarm kan toegepast worden (geconcentreerd op
de as van de elektrode) bedraagt 35 kg (35 daN).

5.4 AANSLUITING OP HET NET

5.4.1 Waarschuwingen

Voordat men gelijk welke elektrische aansluiting uitvoert, moet men verifiëren of de
gegevens van de kentekenplaat van de puntlasmachine overeenstemmen met de
spanning en de frequentie van het net beschikbaar op de plaats van installatie.
De puntlasmachine moet uitsluitend aangesloten worden op een voedingssysteem met
neutraalgeleider verbonden met de aarde.
5.4.2 Verbinding van de voedingskabel met de puntlasmachine (FIG.F)
Het rechter zijpaneel wegnemen, de kabelblokkering in dotatie monteren ter hoogte
van het voorziene gat op het achterste paneel.
De voedingskabel door de kabelblokkering doen gaan en deze verbinden met de
klemmen van de voedingsbasis (fasen L1(N) - L2) en met de schroefklem van de
beschermende aardeaansluiting - geel groene geleider).
Naargelang het model van klemmenbord de uiteinden van de kabel uitrusten zoals op
de figuur wordt aangeduid (FIG.F1, F2) .
De kabel blokkeren en hierbij de schroeven van de kabeldoorgang vastdraaien.
Zie paragraaf " TECHNISCHE GEGEVENS" voor de toegestane minimum doorsnede
van de geleiders.

5.4.3 Stekker en contact

Met de voedingskabel een genormaliseerde stekker verbinden (3P+T : er worden
slechts 2 polen gebruikt: INTERFASEN verbinding!) met een adequaat vermogen
en een contact van het net voorzien dat beschermd is door zekeringen of door een
automatische thermomagnetische schakelaar ; de desbetreffende terminal van de
aarde moet verbonden zijn met de geleider van de aarde (geel groen) van de
voedingslijn.
Het vermogen en de karakteristieken van ingreep van de zekeringen en van de
thermomagnetische schakelaar staan aangeduid in de paragraaf "TECHNISCHE
GEGEVENS".
Ingeval er meerdere puntlasmachines geïnstalleerd worden, moet men de voeding
cyclisch verdelen tussen de drie fasen zodanig dat een meer evenwichtige belasting
gerealiseerd wordt, bijvoorbeeld:
puntlasmachine 1: voeding L1-L2;
puntlasmachine 2: voeding L2-L3;
puntlasmachine 3: voeding L3-L1.
__________________________________________________________________
OPGELET! Het niet in acht nemen van de voornoemde regels maakt het door
de fabrikant voorzien veiligheidssysteem inefficiënt (klasse I) met daaruit
volgende zware risico's voor de personen (vb. elektroshock) en voor de dingen
(vb. brand).
__________________________________________________________________
5.5 PNEUMATISCHE AANSLUITING (FIG. G)
(alleen mod. PCP)
- Een persluchtleiding voorzien met een bedrijfsdruk van minstens 6 bar.
De MANOMETER (in dotatie) monteren en deze hierbij vastdraaien in het
desbetreffend schroefdraden gat op het reduceerventiel.
- Steek een persluchtslang (inwendige diameter 8÷9) door het speciale gat aan de
achterzijde van de machine en sluit deze aan op de filter-reductor-smeergroep, die
aan de linkerzijde is geplaatst. Zorg voor een goede afdichting van de verbinding door
een geschikte slangklem of klemring aan te brengen. Vul de beker van de
smeerinrichting met olie (type ISO FD22) via de daarvoor bestemde schroefstop.
5.6 AANSLUITING VAN HET KOELCIRCUIT (FIG. H)
Men moet een watertoevoerleiding aanleggen met een temperatuur niet boven de 30°,
met een minimum debiet (Q) niet lager dan hetgeen gespecificeerd wordt in de
TECHNISCHE GEGEVENS. Men kan een open koelcircuit (retourwater voor eenmalig
gebruik) of een gesloten koelcircuit aanleggen, mits de parameters van temperatuur en
debiet van het water in toevoer gerespecteerd worden.
Het linker zijpaneel wegnemen om bij alle slangen van toevoer en afvoer van het water
te komen; deze door de desbetreffende openingen voorzien op het achterste paneel
doen gaan. De toevoerslang (gemarkeerd met een etiket) aansluiten op de externe
waterleiding en hierbij de correcte waterverplaatsing en debiet van de afvoerslang
verifiëren.
OPGELET! Lasoperaties uitgevoerd in afwezigheid of onvoldoende circulatie van
water kunnen de buiten bedrijfstelling van de puntlasmachine veroorzaken wegens
oververhitting.
6. WEERSTANDSLASSEN

6.1 PRELIMINAIRE OPERATIES

Voordat men gelijk welke lasoperatie (puntlassen) uitvoert, moeten er een reeks
nazichten en regelingen worden uitgevoerd met de hoofdschakelaar in de stand " O "
(bij de versies PCP met gesloten hangslot) en de voeding van de perslucht in
secties verdeeld (NIET AANGESLOTEN):
- Controleren of de elektrische aansluiting correct is uitgevoerd volgens de vorige
instructies.
- Het koelwater in circulatie brengen.
- De diameter ("d") van het contactvlak van de elektroden aanpassen in functie van de
dikte ("s") van de te puntlassen plaat, aan de hand van de volgende formule:
d = 4 ÷ 6 · √s.
- Tussen de elektroden een spie plaatsen die overeenstemt met de dikte van de te
puntlassen platen; verifiëren of de armen, manueel benaderd, parallel staan.
Indien nodig, de regeling uitvoeren en hierbij de blokkeerschroeven van de
elektrodehouder losdraaien tot men de meest geschikte stand vindt voor het uit te
voeren werk; de blokkeerschroeven goed terug vastdraaien.
Bij de modellen PTE en PCP28 kan ook de afstand tussen de armen worden
geregeld door in te grijpen op de schroeven van vasthechting van het onderste
bevestigingspunt van de armdrager (zie technische gegevens).
- Het veiligheidsluik geplaatst op de achterkant van de puntlasmachine openen en
hierbij de vier schroeven van vasthechting losdraaien en bij de stelmoer van de
kracht elektroden komen (sleutel nr. 30).
Door de veer samen te drukken (de moer naar rechts draaien) zullen de elektroden
een groeiende kracht uitoefenen met waarden bevat tussen het minimum en het
maximum (zie technische gegevens).
Deze aandrukkracht moet worden vergroot naarmate de dikte van de te puntlassen
plaat toeneemt en in functie van de diameter van de punt van de elektrode.
- Het luik terug sluiten teneinde het binnendringen van vreemde lichamen en
eventuele toevallige contacten met gedeelten onder spanning of in beweging te
voorkomen.
- Bij de PCP-modellen moet men de aansluiting van de perslucht verifiëren, de
verbinding van de voedingsbuizen met het pneumatisch net uitvoeren; de druk
regelen middels het reduceerventiel tot men de waarde van 6 bar (90 PSI) op de
manometer leest.

6.2 REGELING VAN DE PARAMETERS

De parameters die de diameter (doorsnede) en de mechanische houding van de punt
bepalen zijn:
-
de door de elektroden uitgeoefende kracht (daN); 1 daN = 1,02 kg;
-
de diameter van het contactvlak van de elektroden (mm);
-
de lasstroom (KA);
-
de lastijd (cycli): bij 50 Hz is 1 cyclus gelijk aan 0,02 seconden.
Bij het afstellen van de puntlasmachine dient met deze factoren rekening te worden
gehouden omdat ze elkaar beïnvloeden binnen relatief ruime marges.
Behalve de genoemde factoren zijn ook de volgende factoren van invloed op het
lasresultaat:
-
overmatig spanningsverlies in de voedingslijn;
-
oververhitting van de puntmachine te wijten aan onvoldoende koeling of aan het niet
in acht nemen van de intermittentieverhouding van het werk;
-
vorm en afmetingen van de stukken aan de binnenkant van de armen;
-
afstand tussen de armen (instelbaar bij de modellen PTE en PCP28);
-
lengte van de armen (zie technische gegevens).
Bij gebrek aan een specifieke ervaring is het best enkele testen van puntlassen uit te
voeren gebruik makend van plaatijzeren spieën van dezelfde kwaliteit en dikte van het
uit te voeren werk.
Indien mogelijk, hoge stromen verkiezen (regeling middels de potentiometer "POWER"
van 20% tot 100% van het vermogen van de puntlasmachine) en korte lastijden
(instelbaar via de potentiometer "CYCLES" van 1 tot 100).

6.3 PROCEDURE

-
De hoofdschakelaar van de puntlasmachine sluiten (stand "I"); de groene led gaar
aan: voeding correct, puntlasmachine klaar.
-
MODEL PCP: de startknop
lasstand $ brengen.
-
De te puntlassen platen op de onderste elektrode doen steunen.
-
Het pedaal bij de eindaanslag (Model PTE) of de klep met pedaal (Model PCP)
activeren , hierbij verkrijgt men:
A) sluiting van de platen tussen de elektroden met de vooringestelde kracht;
B) doorgang van de lasstroom met vooringestelde intensiteit en tijdsduur (tijd)
gesignaleerd door het aan- en uitgaan van de groene led
-
Het pedaal loslaten enkele ogenblikken (0,5 ÷ 2 seconden) na het uitgaan van de
groene led (einde lassen); deze vertraging (behoud) geeft betere mechanische
karakteristieken aan de punt.
Men beschouwt als zijnde correct de uitvoering van de punt wanneer men, bij een test
van de trekkracht, de extractie van de kerm van de punt van het lassen uit een van de
twee platen veroorzaakt.

7. ONDERHOUD

__________________________________________________________________
OPGELET! VOORDAT MEN DE OPERATIES VAN ONDERHOUD UITVOERT,
MOET MEN CONTROLEREN OF DE PUNTLASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN
LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
Bij de versies met aandrijving met pneumatische cilinder (mod. PCP) moet men
de schakelaar blokkeren in de stand "O" met het hangslot in dotatie.
__________________________________________________________________

7.1 GEWOON ONDERHOUD

DE OPERATIES VAN GEWOON ONDERHOUD KUNNEN DOOR DE OPERATOR
WORDEN UITGEVOERD.
-
aanpassing/herstel van de diameter en het profiel van de punt van de elektrode;
-
controle uitlijning van de elektroden;
-
controle koeling van elektroden en armen (NIET AAN DE BINNENKANT VAN DE
PUNTLASMACHINE);
-
controle van de belasting veer (kracht elektroden);
-
verwijder condens die zich in de filterbeker heeft gevormd en vul olie bij (ISO FD22)
in de smeerinrichting voor de persluchttoevoer.

7.2 BUITENGEWOON ONDERHOUD

DE OPERATIES VAN BUITENGEWOON ONDERHOUD MOGEN UITSLUITEND
UITGEVOERD WORDEN DOOR ERVAREN OF GEKWALIFICEERD PERSONEEL
OP GEBIED VAN ELECTRICITEIT EN MECHANICA.
__________________________________________________________________
OPGELET! VOORDAT MEN DE PANELEN VAN DE LASMACHINE WEGNEEMT
EN NAAR DE BINNENKANT ERVAN GAA T, MOET MEN CONTROLEREN OF DE
PUNTLASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN LOSGEKOPPELD VAN HET
VOEDINGSNET.
__________________________________________________________________
- 26 -
activeren en de selectietoets cyclus naar de
.

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Pcp 18Pte 28Pcp 28