10.
Laat de draden niet in contact komen of rusten tegen leidingen met koelmiddel of bewegen-
de delen binnen het apparaat.
11.
Als het apparaat uitgerust is met een elektrische hulpverwarming, moet deze op een afstand
van minimum 1 meter van brandbare materialen geïnstalleerd worden.
12.
Raak de elektrische onderdelen nooit aan kort na het uitschakelen van de voeding, om een
elektrische schok te vermijden. Wacht na het uitschakelen van de voeding altijd 10 minuten of
langer voordat u elektrische onderdelen aanraakt.
WAARSCHUWING
Schakel de hoofdvoeding naar het systeem uit voor het uitvoeren van elektrisch of
bedradingswerk.
Stap 6: De signaalkabel en de voedingskabels aansluiten
De signaalkabel zorgt voor de communicatie tussen de binnen- en buitenunits. U moet eerst de juiste
diameter van de kabel kiezen voordat u de aansluiting voorbereidt.
OPMERKING: Het aansluiten van de kabel van de binnenunit word in de fabriek uitgevoerd.
Types van kabels
•
Voedingskabel binnen (indien van toepassing): H05VV-F of H05V2V2-F
•
Voedingskabel buiten: H07RN-F of H05RN-F
•
Signaalkabel: H07RN-F
Minimale diameter van voedings- en signaalkabels (ter referentie)
Nominale diameter (mm 2 )
Nominale stroom
van het apparaat (A)
> 3 en ≤ 6
> 6 en ≤ 10
> 10 en ≤ 16
> 16 en ≤ 25
> 25 en ≤ 32
> 32 en ≤ 40
KIES DE JUISTE KABELDIAMETER
De diameter van de voedingskabel, signaalkabel, zekering en schakelaar wordt bepaald door de
maximumstroom van het apparaat. De maximumstroom wordt aangegeven op het typeplaatje op
het zijpaneel van het apparaat. Bekijk dit typeplaatje om de juiste kabel, zekering of schakelaar te
kiezen.
WAARSCHUWING
Alle bekabeling moet strikt overeenkomstig het bedradingsschema, dat op de achterkant van
het voorpaneel van de binnenunit weergegeven wordt, uitgevoerd worden.
1.
Open het voorpaneel van de binnenunit.
2.
Open het deksel van de bedradingskast op de rechterzijde van het apparaat met een schroeven-
draaier. Dit zal de klemmenstrook zichtbaar maken.
0,75
1
1,5
2,5
4
6
1
257