PROBLEEM
ER KLINKT EEN
"GILLEND" GELUID
TIJDENS HET RIJDEN
DE MACHINE TRILT
HEVIG TIJDENS HET
RIJDEN
PROBLEEM
DE RIJ-AANDRIJFRIEM
VAN DE MACHINE
SLIPT
DE RIJ-AANDRIJFRIEM
VAN DE MAAIER SLIPT
DE RIJ-AANDRIJFRIEM
RAAKT LOS TIJDENS
HET MAAIEN
HET
STUURMECHANISME
SLIPT OF ZIT LOS
PROBLEMEN MET RIJDEN
MOGELIJKE OORZAKEN
Versleten of beschadigde riemen,
geleider- of spanpoelies
Beschadigde of vervormde riempoelies
De aandrijfriem is beschadigd
Rijriem is los
Niet-uitgelijnde maaimessen
RIEMPROBLEMEN
MOGELIJKE OORZAKEN
De rij-aandrijfriem is onvoldoende
gespannen
De rij-aandrijfriem is beschadigd of
versleten
De riempoelie van de motor of de
riempoelie van de overbrenging is
beschadigd.
Het koppelmechanisme is geblokkeerd
door een vreemd voorwerp.
De rij-aandrijfriem is onvoldoende
gespannen
De rij-aandrijfriem is onvoldoende
gespannen
De rij-aandrijfriem loopt verkeerd
Beschadigde riempoelies
Grote ruimte in het rij-
koppelmechanisme
Er is te veel ruimte tussen het segment
en het rondsel
Versleten kogelverbindingen
►
Controleer de staat van de riemen en de spanpoelies.
Als het probleem aanhoudt, neem dan onmiddellijk
contact op met een geautoriseerde onderhoudsdienst.
►
Controleer de staat van de riempoelies. Vervang ze
indien nodig.
►
Controleer
of
onregelmatigheden op de riem zitten. Vervang deze
indien nodig.
►
Controleer de spanning van de riem (
Vervang, indien nodig.
►
Controleer dat de maaimessen zijn uitgebalanceerd.
Balanceer ze uit of vervang ze indien nodig.
► Controleer de spanning van de riem en stel de
spanning af, als dat nodig is
► Controleer de staat van de riem - vervang de riem als
dat nodig is.
► Controleer de staat ervan en vervang ze als dat nodig
is.
► Controleer de koppeling en verwijder eventuele
voorwerpen
► Controleer de spanning van de riem en stel de
spanning af, als dat nodig is
► Controleer of de remmen goed werken. Laat de
remmen, als zij niet in orde zijn,
geautoriseerd servicecentrum.
► Controleer de spanning van de riem en stel de
spanning af, als dat nodig is
►
Controleer de loop van de riem. Pas indien nodig aan.
►
Controleer of de poelies zijn beschadigd. Vervang ze
indien nodig.
►
Controleer de ruimte in het rij-koppelmechanisme.
Afwijkingen kunnen het gevolg zijn van het verbuigen
van de houder van het koppelingslager. Vervang,
indien nodig.
►
Controleer of de ruimte tussen het rondsel en het
segment niet te groot is. Stel het vertande element af,
als dat het geval is.
►
Controleer op slijtage van de kogelverbindingen.
Vervang de verbindingen als dat nodig is.
255
OPLOSSING
er
brandplekken
of
OPLOSSING
(
6.3.12)
(
6.3.12)
afstellen in een
(
6.3.12)
andere
6.3.12).