8.10.12 U-waarde instellen
▶
Stel de U-waarde overeenkomstig het gebouw in.
–
0,2 ... 2,5
8.10.13 Contactgegevens registreren
▶
Als u wilt, dan kunt u uw telefoonnummer (max. 16 cijfers
en zonder spaties) in het menu opslaan.
▶
Is het telefoonnummer korter, beëindig dan de invoer
na het laatste cijfer door het indrukken van de rechter
keuzetoets
.
De gebruiker kan uw telefoonnummer in het informatiemenu
laten weergeven.
8.10.14 Installatieassistent beëindigen
Als u de installatieassistent met succes doorlopen en be-
vestigd heeft, start hij bij het volgende inschakelen niet meer
automatisch.
8.11
Installateurniveau oproepen
1.
Druk tegelijk op
en
Navigeer naar het menu → Installateurniveau en be-
2.
vestig met
(Ok).
3.
Stel de waarde 17 (code) in en bevestig met
8.12
Installatieassistent opnieuw starten
U kunt de installatieassistent altijd opnieuw starten door hem
in het menu op te roepen.
Menu → Installateurniveau → Start instal. ass..
8.13
Statistieken oproepen
Menu → Installateurniveau → Testmenu → Statistieken
U kunt met de functie de statistieken voor de warmtepomp
oproepen.
8.14
Controleprogramma's gebruiken
De testprogramma's kunnen worden opgeroepen via Menu
→ Installateurniveau → Testmenu → Test programma.
U kunt de verschillende speciale functies van het product ac-
tiveren, door de verschillende testprogramma's te gebruiken.
Als het product zich in de fouttoestand bevindt, kunt u de
testprogramma's niet starten. U kunt een fouttoestand aan
het foutsymbool links onderaan op het display herkennen. U
moet eerst ontstoren.
Om de testprogramma's te beëindigen, kunt u altijd Annule-
ren kiezen.
0020270984_00 recoCOMPACT exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding
.
.
8.15
Actorentest uitvoeren
Menu → Installateurniveau → Testmenu → sensor/werking
test
Met behulp van de sensor/actortest kunt u de functie van
componenten van de CV-installatie controleren. U kunt
meerdere actuatoren tegelijkertijd aansturen.
Wanneer u geen selectie maakt voor verandering, dan kunt
u de actuele aansturingwaarden van de actuatoren en de
sensorwaardes laten weergeven.
8.16
Optionele systeemthermostaat in gebruik
nemen
Volgende werkzaamheden voor de ingebruikneming van het
systeem werden uitgevoerd:
–
De montage en elektrische installatie van de systeem-
thermostaat en van de buitentemperatuurvoeler is afge-
sloten.
–
De ingebruikneming van alle systeemcomponenten (be-
halve systeemthermostaat) is afgesloten.
Volg de installatieassistent en de gebruikers- en installatie-
handleiding van de systeemthermostaat.
8.17
Weergave van de vuldruk in het
warmtepompcircuit
Het product beschikt over een druksensor in het CV-circuit
en een digitale drukindicatie.
▶
Selecteer Menu Monitoren, om de vuldruk in het warm-
tepompcircuit weer te geven.
◁
Voor een correct functioneren van het warmtepomp-
circuit moet de vuldruk tussen 1 bar en 1,5 bar liggen.
Als de CV-installatie zich over meerdere verdiepingen
uitstrekt, dan kunnen hogere waarden voor de vul-
druk vereist zijn om lucht in de CV-installatie te ver-
mijden.
8.18
Te lage waterdruk in het CV-circuit vermijden
Op de manometer op de bij de accessoires verkrijgbare aan-
sluitconsole aan de achterkant van het product kunt u de
druk in het CV-circuit van de installatie aflezen.
Als geen standaard-aansluitconsole gebruikt wordt, moet op
het CV-watercircuit een manometer worden geïnstalleerd.
▶
Controleer of de druk tussen 1 bar en 1,5 bar ligt.
◁
Is de druk in het CV-circuit te laag, vul dan via de
vulvoorziening van de aansluitconsole water bij.
8.19
Ventilatiebedrijf controleren
▶
Als het gebruik van het product tegelijk met een afzuig-
kap in afvoerluchtbedrijf moet gebeuren, zorg er dan voor
dat er voldoende buitenlucht kan nastromen.
Ingebruikneming 8
213