6 Luchtbuisinstallatie
3.
Monteer de uitlaatluchtadapter (1) op de warmtepomp.
4.
Verwijder de afsluitstop (2) aan de zijde waarop de af-
voerlucht wordt aangesloten.
6.2
Luchtbuizen monteren
1.
Controleer de luchtbuizen op grove verontreinigingen.
◁
Als er verontreinigingen voorhanden zijn, reinig dan
de luchtbuizen.
2.
Plaats de luchtbuizen volgens de aanwijzingen van de
fabrikant en de geldende voorschriften naar het pro-
duct.
–
Diameter: ≥ 150 mm
–
Uitlaatluchtleidingen: Doorlopend verval naar het
product/evt. met behulp van een condensafvoerlei-
ding
–
Buitenlucht: De buitenlucht mag niet door een lucht-
schacht worden toegevoerd.
3.
Monteer geluiddemper in de leidingen voor toevoer-
lucht, afvoerlucht en buitenlucht.
4.
Isoleer alle luchtbuizen volgens de geldende voorschrif-
ten ook bij de plaatsing door onverwarmde ruimtes.
5.
Dicht de buiten- en uitlaatluchtleidingen dampdiffusie-
dicht af.
4
1
Buitenlucht
2
Uitlaatlucht
6.
Haal de afsluitkappen van de aansluitingen van het
product.
Opgelet!
Gevaar voor materiële schade door ont-
brekende afdichting!
Als de luchtbuizen niet dampdiffusiedicht op
het product zijn aangesloten, dan kan zich
condens vormen en het product beschadi-
gen.
202
1
2
1
2
3
3
Toevoerlucht
4
Afvoerlucht
Installatie- en onderhoudshandleiding recoCOMPACT exclusive 0020270984_00
▶
Dicht alle aansluitingen van de lucht-
buizen onder elkaar en aan het product
dampdiffusiedicht af.
▶
Gebruik geschikt toebehoren en afdicht-
middel.
7.
Dicht alle aansluitingen van het product met een ge-
schikte tape dampdiffusiedicht af.
6.3
Aansluitbuizen buitenlucht en afvoerlucht
monteren
2
1
1.
(bij opstelling links) Monteer de aansluiting voor de bui-
tenlucht (3) (toebehoren) van het woonhuisventilatietoe-
stel (1) . Gebruik slechts één bocht, maar geen rechte
buis.
2.
Verbind de afvoerlucht van het ventilatietoestel met de
afvoerluchtadapter. Gebruik bochten met verlenging (4)
en geluiddempers (2) uit de bijverpakking.
3.
(Bij opstelling links) Trek de geluiddemper tot de volle-
dige lengte van 1 m uit en verbindt deze met de bocht.
De adapter (5) is niet nodig.
4.
(Bij opstelling links) Verbind de geluiddemper met de
aansluiting van de afvoerluchtadapter en de bocht met
de afvoerlucht van het ventilatietoestel.
5.
(Bij opstelling rechts) Verbind de adapter m(5) met de
bocht (4) en verbind de afvoerlucht van het ventilatie-
toestel (1) met de aansluiting van de afvoerluchtadap-
ter. De geluiddemper (2) is niet nodig.
6.4
Aansluitbuizen afzuiglucht en toevoerlucht
monteren
1
▶
Monteer de aansluitbuizen (toebehoren) voor afzuiglucht
(1) en toevoerlucht (2).
3
4
5
2