Eerste Ingebruikname - Dräger X-am 5000 Notice D'utilisation

Masquer les pouces Voir aussi pour X-am 5000:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 12
Standaard apparaatconfiguratie:
Dräger X-am 5000
2)
Bumptestmodus
2)
Verse lucht kalibr.
AAN
2)
Lifesignal
AAN
2)
Uitschakelen
geblokkeerd bij A2
2)
LEL-factor
(CH
)
(4,4 Vol.-% komt overeen met
4
100 %LEL)
2)
Gemiddelde tijd
15 minuten voor STEL
8 uur voor TWA

Eerste ingebruikname

Voordat het apparaat de eerste keer wordt gebruikt, moeten de
bijgevoegde batterijen resp. een geladen NiMH-voeding T4
(bestelnr. 83 18 704) worden gebruikt, zie hoofdstuk "Batte-
rijen vervangen". De Dräger X-am 5000 is bedrijfsklaar.
Werking
Apparaat inschakelen
[OK]-toets ongeveer 3 seconden ingedrukt houden, totdat
de in het display weergegeven countdown » 3 . 2 . 1 « afge-
lopen is.
– Gedurende korte tijd worden alle display-segmenten, het
optische, het akoestische en het vibratiealarm, geactiveerd.
– De softwareversie wordt weergegeven.
– Het apparaat voert een zelftest uit.
– De sensor die als eerste aan de beurt is voor kalibratie/aan-
passing wordt weergegeven met de resterende dagen tot
aan de volgende kalibratie/aanpassing, bijvoorbeeld
» Ex %LEL CAL 20 «.
– De tijd tot het aflopen van het bumptestinterval wordt in da-
gen aangegeven, bijv. » bt 123 «.
– Alle alarmgrenzen A1 en A2 alsmede »
3)
»
« (STEL)
voor H
S en CO worden achtereenvolgens
2
aangegeven.
– Tijdens de inloopfase van de sensoren knippert de weerge-
geven meetwaarde en het speciale symbool »
waarschuwing) verschijnt. In de inloopfase van de sensoren
volgt geen alarmering. Voor meer informatie over de versnel-
de inloopfase, zie Technisch Handboek.
[OK]-toets indrukken om de weergave va de inschakelvolgor-
de te onderbreken.
____________________________
2
Afwijkende instellingen kunnen bij levering aan de wens van de klant worden
aangepast. De huidige instelling kan met de software Dräger CC-Vision wor-
den gecontroleerd en gewijzigd.
3) Alleen als deze in de apparaatconfiguratie is geactiveerd. Leveringstoestand:
niet geactiveerd.
Apparaat uitschakelen
[OK]-toets en [ + ]-toets gelijktijdig ingedrukt houden totdat
de op het display weergegeven countdown » 3 . 2 . 1 « is af-
UIT
gelopen.
– Voordat het apparaat uitschakelt, worden gedurende korte
tijd het optische, het akoestische en het vibratiealarm geacti-
veerd.
4,4
Voordat de werkplek wordt betreden
Voorafgaand aan veiligheidsrelevante metingen de kalibrering
controleren en eventueel afstellen. Een gasvultest
(Bump Test) moet volgens de nationale regelingen worden uit-
gevoerd.
Apparaat inschakelen, de huidige meetwaarden worden op
het display weergegeven.
– Let op een waarschuwing »
Het apparaat kan normaal worden gebruikt. Als de waar-
schuwing niet tijdens het gebruik vanzelf verdwijnt, moet
het apparaat na afloop van de gebruiksduur worden
onderhouden.
Het apparaat is niet meetklaar en moet worden onder-
houden.
Katalysatorgiftdelen in het meetgas (bijv. vluchtige verbindin-
gen van silicium, zwavel en zware metalen of gehalogeneerde
koolwaterstoffen) kunnen de CAT Ex Sensor beschadigen. Als
de CAT Ex Sensor niet meer op de doelconcentratie kan wor-
den gekalibreerd, moet de sensor worden vervangen.
In een zuurstofarme omgeving kan de Cat Ex Sensor onjuiste
waarden weergeven.
In een met zuurstof verrijkte omgeving is de elektrische
bedrijfsveiligheid (Ex-veiligheid) niet gegarandeerd.
3)
« (TWA)
en
Controleer of de gastoevoeropening van het apparaat niet af-
gesloten is.
« (voor
Tijdens het gebruik
– Tijdens het gebruik worden de meetwaarden voor elk meet-
gas weergegeven.
– Als een meetbereik wordt overschreden of een negatieve
drift optreedt, verschijnt in plaats van de meetwaarde de vol-
gende melding:
»
« (te hoge concentratie) of
»
« (Negatieve drift).
VOORZICHTIG
« resp. storing »
«.
WAARSCHUWING
– Te hoge concentraties brandbare stoffen kunnen leiden tot
zuurstoftekort.
– Bij O
-concentratie onder 8 vol.-% verschijnt bij het Ex-kanaal
2
i.p.v. de meetwaarde een storing met »
meetwaarde onder de vooralarmdrempel blijft (alleen wan-
neer het meetbereik ≤100 % LEL is, niet bij >100 % LEL
(warmtegeleiding)).
– Als een alarmsignaal is gegeven, worden de betreffende mel-
dingen, het optische, het akoestische en het vibratiealarm ge-
activeerd – zie hoofdstuk "Alarmsignalen herkennen".
Na een overschrijding van het meetbereik is een tijdelijke verho-
ging van de gevoeligheid voor Ex-gassen mogelijk. Het gaat om
een sensoreffect, dat na maximaal 4 uur voorbij is. Een nakali-
brering binnen deze tijd is niet toegestaan.
Na een kortstondige meetbereikoverschrijding van de TOX-
meetkanalen (tot maximaal een uur) is controle van de meetka-
nalen niet nodig.
Bij gebruik van een CAT Ex-sensor in de Dräger X-am 5000
moet na een extreme stootbelasting in geval van een verande-
ring van het nulpunt van meer dan 3 % LEL een kalibratie met
verse lucht worden uitgevoerd.
Alarmsignalen herkennen
Het alarm wordt optisch, akoestisch en door vibratie in het aan-
gegeven ritme weergegeven.
Concentratievooralarm A1
Onderbroken alarmmelding:
Afwisselende weergave van » A1 « en
meetwaarde. Niet voor O
!
2
Het vooralarm A1 is niet zelfhoudend en verdwijnt als de con-
centratie is gedaald tot onder alarmdrempel A1.
Bij A1 klinkt een enkele toon en de alarm-LED knippert.
Bij A2 klinkt een dubbele toon en de alarm-LED knippert
dubbel.
Vooralarm bevestigen:
[OK]-toets indrukken, alleen het akoestische alarm en het
vibratiealarm worden uitgeschakeld.
Concentratie-hoofdalarm A2
Onderbroken alarmmelding:
Afwisselende weergave van » A2 « en meetwaarde.
Voor O
: A1 = Zuurstoftekort
2
A2 = Zuurstofoverschrijding
«, voorzover de
33

Hide quick links:

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières