Nulpuntafstelling Onder Bedrijfsomstandigheden; Automatische Nulpuntafstelling; Handmatige Nulpuntafstelling; Geavanceerd Filter - ABB VortexMaster FSV400 Mode D'emploi

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 1
FSV400, FSS400 VORTEX & SWIRL DEBIETMETER | CI/FSV/FSS/430/450-X1 REV. I

Nulpuntafstelling onder bedrijfsomstandigheden

Automatische nulpuntafstelling

Bij een automatische nulpuntafstelling bepaalt de
meetomvormer de ruisdrempel van het sensorsignaal
automatisch. Zolang het sensorsignaal boven de bepaalde
ruisdrempel ligt, wordt deze als geldig debietsignaal herkend.
De automatische nulpuntafstelling dient bij de volgende
wijzigingen opnieuw uitgevoerd te worden:
Wijziging van de buitenste installatievoorwaarden, zoals
bijv. het erbij komen of wegvallen van trillingen, pulsaties,
strooivelden van elektromagnetische velden.
Vervangen van het communicatiebord in de
meetomvormer.
Vervangen van de sensor of de sensorelektronica in de
meetwaardeopnemer.
Voor de nulpuntafstelling moeten de voorwaarden in de
meetbuis aan de bedrijfsomstandigheden bij het nuldebiet
voldoen.
De automatische nulpuntafstelling wordt in het menu "Device
Setup / Plant/Customized / Field optimization / Auto Zero"
gestart.
Aanwijzing
Leidt de automatische nulpuntafstelling niet tot een acceptabel
resultaat, kan een handmatige nulpuntafstelling worden
uitgevoerd.

Handmatige nulpuntafstelling

Bij de handmatige nulpuntafstelling moet de ruisdrempel van het
sensorsignaal handmatig worden bepaald. Voor de handmatige
nulpuntafstelling gelden dezelfde voorwaarden als voor de
automatische nulpuntafstelling.
1. In het menu "Service / Sensor / Sig. Amplitude" de
signaalamplitude van de storingsbron uitlezen. De maximale
waarde van de signaalamplitude noteren.
2. De bepaalde maximale waarde met een veiligheidsfactor
tussen de 1,2 en 2,0 vermenigvuldigen. Proefondervindelijk
leidt de waarde van 1,7 tot zeer goede resultaten.
3. De berekende waarde in het menu "Device Setup / Field
optimization / Low Flow Thld." invoeren.
4. De nulpuntinstelling in de procesweergave / op de
stroomuitgang controleren.
5. Controleren of met de nieuwe nulpuntafstelling de onderste
gewenste meetbereikstartwaarde kan worden bereikt.
Aanwijzing
Nulpuntinstellingen > 200 wijzen op een verhoogd
storingspotentiaal (trillingen, pulsaties of EMC-interferentie).
De inbouwlocatie en de installatie van het apparaat dienen
onderzocht te worden en indien nodig dienen er geschikte
maatregelen genomen te worden voor de onderdrukking van de
storing.

Geavanceerd filter

Om spanningspieken aan de uitgang te elimineren, veroorzaakt
door drop-offs of tijdelijke signaalstoringen, zijn er 2 optionele
geavanceerd filters beschikbaar. Het activeren van een van de
geavanceerde filters beïnvloedt de responstijd van het apparaat
op werkelijke debietveranderingen. De instelling van de demping
is niet langer relevant voor de responstijd van de meter. De
standaardinstelling voor de filter is
Stalling-filter
Dit filter wordt gebruikt om drop-offs op het uitgangssignaal
te elimineren die worden veroorzaakt door signaalverliezen
als gevolg van tijdelijk slechte stroompulsen. Zolang de
kwaliteit van de gedetecteerde pulsen voldoende is om een
stroomfrequentie te bepalen, kan het filter helpen de
signaalkwaliteit te stabiliseren, vooral aan de onderkant. Dit
filter werkt alleen in het onderste 30%-bereik van QmaxDN
van het apparaat. Een extra meetafwijking is mogelijk.
Ruisfilter
Dit filter is ontworpen om ruiseffecten aan de uitgang in
beide richtingen, omhoog en omlaag, tot een minimum te
beperken. Dit filter werkt over het gehele meetbereik en helpt
bij het elimineren van ruis veroorzaakt door de toepassing,
b.v. pulsen, cavitatie, trillingen of de omgeving, b.v. EMC-
invloeden. Een extra meetafwijking is mogelijk.
NL – 77
Uit
.
"
"
421

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

Swirlmaster fss400

Table des Matières