Table des Matières
Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
5
ONDERHOUD
5.14 BRANDSTOF _____________________________________________________________
Behandel
brandstof
voorzichtig
ontvlambaar.
Gebruik
afvoertuit moet in de brandstofvulnek passen. Vermijd het
gebruik van blikken en vattrechters om brandstof te
vervoeren.
!
WAARSCHUWING
Verwijder de brandstofkap langzaam. De brandstof kan
onder druk staan. Spatten kunnen ernstig letsel
veroorzaken.
Verwijder nooit de brandstofdop van de brandstoftank en
vul nooit brandstof bij, wanneer de motor loopt of als de
motor warm is.
Rook niet wanneer u brandstof hanteert. Vul of leeg de
brandstoftank nooit binnenshuis.
Mors geen brandstof en veeg gemorste brandstof
onmiddellijk af.
Hanteer nooit en sla nooit brandstofcontainers op bij een
open vlam of enig apparaat dat vonken kan afgeven en
de brandstof of brandstofdampen kan laten ontbranden.
Zorg dat u de brandstofdop zorgvuldig terugplaatst en
vastdraait.
1.
Vul de brandstoftank tot 25 mm onder de vulnek.
2.
Sla
de
brandstof
verordeningen
en
brandstofleverancier op.
3.
Overvul de tank nooit en laat de tank nooit helemaal
leegrijden. Controleer het brandstofpeil in de tank door
het contactsleuteltje naar de ON-stand te draaien en
lees het peil af dat door de brandstofmeter wordt
aangegeven.
5.15 BRANDSTOFSYSTEEM_____________________________________________________
Raadpleeg hoofdstuk 7.3 voor specifieke onderhouds-
intervallen.
Voordat u enig filter vervangt, moet u de filterbehuizing en
het gebied rond het filter grondig schoonmaken. U mag
geen stof in het brandstofsysteem laten komen.
Draai de belangrijkste schakelaar ON (Aan) plaatsen om de
brandstofpomp
te
beginnen,
brandstofsysteem als de brandstoffilter, en de lijnen zijn
verwijderd,
of
de
brandstoftank
Motorhandleiding raadplegen.
nl-24
All manuals and user guides at all-guides.com
-
het
is
een
geschikte
container,
conform
lokale
en
nationale
richtlijnen
van
en
aftappen
is
leeg
geworden.
zeer
4.
Controleer de brandstofslangen en klemmen elke 50
de
bedrijfsuren. Vervang brandstofslangen en klemmen bij
de eerste tekenen van schade.
5.
De capaciteit van de brandstoftank is 24,5 l. Vul de
tank
met
behulp
aanbevelingen:
Dieselmotor:
a.
Gebruik schone, verse, #2 dieselbrandstof met lage
of
ultra
cetaangehalte
Motorhandleiding voor aanvullende informatie.
b.
Gebruik schone, verse #1 dieselbrandstof wanneer
de werkingstemperatuur onder de -7° C ligt. Als
#1D brandstof niet beschikbaar is, kan er een
wintermengsel
beschikbaar zijn. Deze gemengde brandstof wordt
gewoonlijk #2D genoemd en kan in koudere
klimaten worden gebruikt. Gebruik geen #2D tenzij
u zeker bent dat het geschikt is voor de winter.
Koude temperaturen kunnen het indikken, zodat uw
voertuig niet meer wil starten.
c.
Gebruik GEEN vliegtuigbrandstof JP4. Raadpleeg
de Motorhandleiding voor aanvullende informatie.
Benzinemotor:
benzine, octaangehalte van 87 of hoger.
uw
Het gebruik van een brandstof die meer dan 10%
ethanol bevat kan het emissieregelsysteem beschadigen
en daardoor de emissiegerelateerde garantie ongeldig
maken door het onjuist handelen van de bediener.
het
van
de
volgende
lage
zwavelinhoud.
Het
moet
45
zijn.
van
#1D
en
#2D
Gebruik
schone,
verse
LET OP
brandstof-
minimum
Zie
de
brandstof
loodvrije
Publicité
Table des Matières
