NL
Gebruik geen machines met gering vermogen voor
•
zware werkzaamheden.
Gebruik de kabel niet voor toepassingen, waarvoor
•
deze niet is bedoeld!
Zorg ervoor dat u stevig en stabiel staat.
•
Controleer het gereedschap op eventuele bescha-
•
digingen!
Voor verder gebruik van het gereedschap moeten
•
de veiligheidsvoorzieningen of licht beschadigde
onderdelen zorgvuldig op probleemloze werking
volgens de voorschriften worden gecontroleerd.
Controleer of de bewegende onderdelen probleem-
•
loos functioneren en niet klemmen, en of er geen
onderdelen beschadigd zijn. Alle onderdelen moe-
ten juist zijn gemonteerd en aan alle voorwaarden
voldoen om het probleemloos gebruik van het elek-
trisch gereedschap te kunnen waarborgen.
Beschadigde veiligheidsvoorzieningen en onder-
•
delen moeten door een erkende dealer correct wor-
den gerepareerd en vervangen, voor zover niets
anders in de gebruiksaanwijzing is aangegeven.
Laat beschadigde schakelaars vervangen door de
•
werkplaats van een klantendienst.
Dit gereedschap voldoet aan de relevante veilig-
•
heidsbepalingen. Reparaties mogen uitsluitend
door een elektricien worden uitgevoerd. Daarbij
moeten de originele reserveonderdelen worden
gebruikt, anders kunnen ongevallen voor gebrui-
kers ontstaan.
Vervang een versleten tafelinzetstuk.
•
Gebruik geen zaagbladen die van sneldraaistaal
•
zijn gemaakt.
Zorg ervoor dat de voorziening die dient om de arm
•
te zwenken bij het in verstek zagen, goed vast zit.
Let extra goed op bij verticaal zagen.
•
LET OP! Bij dubbele versteksneden is uiterste
•
voorzichtigheid geboden!
Overbelast uw gereedschap niet.
•
Draag een veiligheidsbril.
•
Gebruik een stofmasker bij werkzaamheden waar-
•
bij stof vrijkomt.
Controleer de stroomkabel van het gereedschap /
•
het verlengsnoer op beschadigingen.
Draag handschoenen bij het hanteren van zaagbla-
•
den.
Veiligheidsvoorschriften voor het gebruik als ta-
felcirkelzaag
Ga veilig te werk
Gebruik de schuifstok of de handgreep met duw-
•
stok om het werkstuk goed langs het zaagblad te
geleiden.
Gebruik de splijtwig en stel hem juist in.
•
Gebruik de bovenste zaagbladafscherming en stel
•
deze juist in.
Cirkelzagen mogen niet worden gebruikt om sleu-
•
ven (met groef die in het werkstuk stopt) mee te
zagen.
140 І 204
internet: www.scheppach.com / email: service@scheppach.com / telefon: +(49)-08223-4002-99 / telefax: +(49)-08223-4002-58
Gebruik alleen zaagbladen waarvan het maximaal
•
toegestane toerental niet lager is dan het maximale
spiltoerental van de tafelcirkelzaag en die geschikt
zijn voor het te bewerken materiaal.
Gebruik bij het verplaatsen van de machine nooit
•
de veiligheidsvoorzieningen, maar de transport-
voorzieningen om het apparaat te hanteren of te
transporteren.
Zorg ervoor dat tijdens transport het bovenste deel
•
van het zaagblad afgeschermd is, bijvoorbeeld
door de veiligheidsvoorzieningen.
Ondersteun lange werkstukken, om te voorkomen
•
dat ze na het zagen van de tafel vallen (bijv. met
een rolstaander).
Aanvullende aanwijzingen
Verstrek de veiligheidsinstructies aan alle personen
die werkzaamheden aan of met de machine verrich-
ten.
Gebruik de zaag niet voor het zagen van brand-
•
hout.
Ronde stukken hout mogen niet dwars worden ge-
•
zaagd.
m VOORZICHTIG
Het ronddraaiende zaagblad is gevaarlijk en kan
•
letsel aan handen en vingers veroorzaken.
De machine is voorzien van een veiligheidsscha-
•
kelaar tegen herinschakelen van de machine na
spanningsuitval.
Controleer voor ingebruikname of de spanning op
•
het typebordje van het apparaat overeenkomt met
de netspanning.
Controleer bij toepassing van een verlengsnoer, of
•
de diameter voldoende is voor de stroomopname
van de zaag. Minimale diameter 1,5 mm2
Kabeltrommel alleen in afgerolde toestand gebrui-
•
ken.
Controleer de kabel naar de netaansluiting. Ge-
•
bruik geen defecte of beschadigde aansluitkabels.
De bedieningspersoon moet ten minste 18 jaar zijn.
•
Zorg dat de werkplek vrij is van houtafval en rond-
•
slingerende voorwerpen.
Personen die aan of met de machine werken, mo-
•
gen niet worden afgeleid.
Let op de draairichting van de motor en het zaag-
•
blad.
De zaagbladen mogen na het uitschakelen van de
•
aandrijving niet worden afgeremd door er zijdelings
tegenaan te drukken.
Plaats uitsluitend scherpe, breukvrije en niet-ver-
•
vormde zaagbladen in de machine.
De veiligheidsvoorzieningen van de machine mo-
•
gen niet worden gedemonteerd of onbruikbaar wor-
den gemaakt.
Defecte zaagbladen moeten onmiddellijk worden
•
vervangen.
Gebruik geen zaagbladen die niet overeenkomen
•
met de in de gebruiksaanwijzing aangegeven spe-
cificaties.