Bedieningselementen - EMAK 102 Manuel D'utilisation

4. BEDIENINGSELEMENTEN

c
a b
4.2
4.10
4.3
4.1
4.4
4.8
B
4.1 STUURWIEL
Hiermee kunnen de voorwielen bestuurd worden.
4.2 CHOKE (indien voorzien)
Veroorzaakt een verrijking van het mengsel en dient alleen gebruikt te
worden bij de start met een koude motor.
d
e
f
4.6
4.11
B
A
4.11
4.12
A
A
B
4.3 GASHENDEL
Hiermee kan het toerental van de motor bepaald worden. De diverse
standen staan als volgt aangeven op de sticker:
«CHOKE»
«LANGZAAM»
4.7
«SNEL»
– De «CHOKE» stand (indien voorzien, in plaats van de choke 4.2)
veroorzaakt een verrijking van het mengsel en dient alleen te worden
gebruikt bij de start met een koude motor, alléén voor zolang dit mini-
maal nodig is.
– Tijdens het rijden dient er een stand tussen «LANGZAAM» en
«SNEL» gekozen te worden.
– Zet de gashendel tijdens het maaien in de «SNEL» stand.
4.5
4.4 CONTACTSLOT
Het contactslot heeft drie verschillende standen:
«UIT»
«DRAAIEN»
«START»
(indien voorzien) bij de start met een koude
motor
laagste toerental van de motor
hoogste toerental van de motor
alles uit;
alle bedieningselementen worden
in werking gesteld;
schakelt de startmotor aan.
NL 13