Aansluiten Van De Meebewegende Signaalgevers; Aansluiting Aan De Meebewegende Spoelkern; Aansluiting Van Meerdere Signaalgevers Per Signaalgevercircuit; Inbedrijfstelling En Functiecontrole - ASO Safety Solutions ISK 74 Manuel D'utilisation

ISK 74 Inductief veiligheidsrelais

9. Aansluiten van de meebewegende signaalgevers

9.1 Aansluiting aan de meebewegende spoelkern (afbeelding 1)
De meebewegende lijsten (SKL's) worden met de
meebewegende spoelkern verbonden.
Hiertoe dient de meebewegende SKL DICHT-bewe-
ging met de aansluiting C van de meebewegende
spoelkern en de optionele SKL OPEN beweging met
de aansluiting O verbonden te worden.
De aansluiting van de SKL's aan de spoelkern gebe-
urt via de meegeleverde krimphulzen of door direct
vastsolderen van de leiding aan de stekker.
Als een kanaal niet gebruikt wordt, moet dit kanaal bezet worden met een 8,2kW
-weerstand.

9.2 Aansluiting van meerdere signaalgevers per signaalgevercircuit

(afbeelding 2)
Op signaalgeveringang O resp. C kunnen één of meerdere signaalgevers worden aangesloten. Hiertoe
dienen de afzonderlijke signaalgevers als in afbeelding 2 in serie geschakeld te worden.
Er kunnen maximaal vijf signaalgevers met een totale kabellengte van max. 25 m in serie geschakeld
worden. De lengte van een signaalgever kan tot 25 m.
Voor het aansluiten van de in serie geschakelde signaalgevers is het aan te bevelen om de weer-
standswaarde van de schakeling te meten.
Bij niet-geactiveerde SKL moet de weerstand 8,2 kW ± 500 W bedragen. Als de SKL geactiveerd is,
mag de weerstand 500 W niet overschrijden.
ASO-signaalgevers mogen niet parallel worden geschakeld.
Signaalgever 1
O
2
C
Afbeelding 2: Bedrading bij meerdere signaalgevers, hier bijvoorbeeld veiligheidscontactlijst
10. Inbedrijfstelling / Functiecontrole
Na de overeenkomstige aansluiting van alle elektrische verbindingen en inschakeling van de
voedingsspanning, moet de poort op correcte functie gecontroleerd worden. Daartoe moeten alle
veiligheidscontactlijsten één voor één geactiveerd worden en de overeenkomstige reacties van het
relais gecontroleerd worden.
48
C
Afbeelding 1: Schakelaansluiting op spoelkern
Signaalgever 2
2
O
Signaalgever „n"
2 2