Installatie; Locatie Voor Apparaat En Antenne - Abus AZWG10020 Instructions D'installation Et De Service

9.

Installatie

Open de behuizing door de schroeven aan de onderkant te verwijderen. Nu
kunt u voorste gedeelte omhoog kantelen en naar boven losmaken. Het in
elkaar zetten geschiedt in omgekeerde volgorde, voorste gedeelte boven
vasthaken, dichtklappen en schroeven vastdraaien.
Maak het apparaat stroomloos voordat u
bedradingswerkzaamheden aan het apparaat uitvoert.
Opgelet!
Controleer voor de installatie en montage van het apparaat
het type van de analoge telefoonaansluiting
het account-type van de GSM-aansluiting
de fysieke locatie van het apparaat en de antenne ervan
de storingsvrije en voldoende GSM-ontvangst.
9.1

Locatie voor apparaat en antenne

Als u met het apparaat toegang tot een mobiel netwerk wilt verkrijgen, moet
u voor een geschikte plaats kiezen. Het apparaat zelf dient op een plek te
worden geplaatst die aan de ene kant handig is voor de gebruiker en aan de
ander kant praktisch is voor de bedrading. Aanvullend moet u de antenne zo
plaatsen, dat u een goed signaal van het mobiele netwerk kunt ontvangen.
De antennekabel is ca. 3 m lang. Let ook op een gladde, droge en
trillingsvrije ondergrond op de montagelocatie.
Controle van een toereikende signaalsterkte van het mobiele netwerk
Er zijn 3 mogelijkheden om de signaalsterkte op de installatielocatie te
controleren:
1. U kunt een mobiele telefoon gebruiken. Deze moet op hetzelfde net zijn
aangemeld als de SIM-kaart die u later in het apparaat wenst te gebruiken.
Als uw telefoon minstens drie signaalbalken op de positie van de
apparaatantenne weergeeft, dan moet het apparaat in dit net kunnen
werken. Het is niet genoeg om alleen de weergave van de signaalsterkte te
vertrouwen.
Controleer of u vanuit de gekozen positie kunt bellen.
Bij het testen van de signaalsterkte moet u uw mobiele telefoon
exact op de plaats houden waar u de antenne wilt monteren.
Heeft u een positie met een goede signaalsterkte, dan moet de
centrale as van de apparaatantenne precies daar geplaatst worden, waar
zich ook de antenne van de mobiele telefoon bevindt. Wijk niet meer dan 20
mm van deze positie af. De golflengte van het GSM-signaal is zo kort, dat
een positiewijziging van maar 80 mm de signaalsterkte al duidelijk kan
veranderen. Dit zal bij een sterk signaal niet gebeuren. Maar bij een zwak
signaal zou het kunnen gebeuren dat het apparaat zich niet kan aanmelden.
10 NL