C. DE HELM
VENTILATIE 2 – TOEREIKENDE
TOEVOER VAN O
2
De ventilatie-inlaat in het kinstuk van de helm zorgt
via een minimale ventilatiefunctie voor de minimaal
noodzakelijke permanente toevoer van frisse lucht.
Deze wordt praktisch niet waargenomen door de
helmdrager, maar voorziet al vanaf snelheden vanaf
ca. 30 km/h (voor zover de helm zich geheel in de
luchtstroom bevindt) in een effectieve toevoer van
frisse lucht. Ook bij geheel gesloten helm wordt zo
beslaan van het vizier en een te hoge CO
concentratie tegengegaan.
VENTILATIE 3 – LUCHTINLAAT KIN
(vizierventilatie)
De C3 is bij de kin uitgerust met een ventilatie-inlaat
voor de beluchting van het vizier. Onafhankelijk van de
zithouding zorgt een omkering ervoor, dat het vizier
al bij lage snelheden effectief wordt belucht. Door op
het onderste resp. bovenste deel van het ventilatie-
element te drukken wordt de luchtinlaat geopend
resp. gesloten.
VENTILATIE 4 – HOOFDONTLUCHTING
De C3 is uitgerust met een permanent
ontluchtingssysteem. De lucht aan de binnenzijde
van de helm wordt via de luchtkanalen van de
binnenschaal naar de achterzijde van de helm
gevoerd. Door onderdruk in het nekgedeelte wordt
de lucht in de helm continu afgevoerd, wat voor
een aangenaam helmklimaat zorgt.
174
-
2
VENTILATIE 5 – HOOFDVENTILATIE
Aan de bovenzijde van de helmschaal bevindt zich
een luchtinlaatkap met een in drie standen verstelbaar
inlaatmechanisme voor de ventilatie van de bovenzijde
van het hoofd. De lucht die hier naar binnen komt,
wordt door kanalen boven het hoofd geleid en zorgt
zo voor een effectieve afvoer van warmte aan de
binnenzijde van de helm. Door een innovatief
regenafvoersysteem wordt binnendringen van water
in de helm bij hevige regen tot een minimum beperkt.
De luchttoevoer kan worden geregeld met een schuif
op de luchtinlaatkap, die ook met handschoenen goed
kan worden bediend. Als de schuif naar achteren
wordt bewogen tot het eerste vastklikpunt, is de
gedeeltelijke ventilatie actief. Als de schuif verder naar
achteren wordt gezet, wordt de luchtinlaat geheel
geopend.
Aanpassing voor zomer en winter
De ventilatie van de C3 kan worden aangepast
aan de weersomstandigheden of uw persoonlijke
voorkeuren. Waar in de zomer de instromende
lucht het hoofdoppervlak het liefst zo direct
mogelijk moet koelen, kan de luchtstroom in de
herfst/winter worden gereduceerd of omgeleid.
Til daartoe het middelste deel van de hoofd-
bekleding een beetje op en vouw de textielflapjes
die zich erachter bevinden uit, zodat deze de
ventilatiekanalen afdekken.
NL
175