Gedrag Bij Telefonische Oproep In Geval Van Alarm - Conrad 75 13 64 Notice D'emploi

c) Lage batterijspanning – alarminstallatie
De alarminstallatie wordt primair met de meegeleverde netadapter gevoed. Het interne accupack
wordt eveneens via de meegeleverde netadapter geladen. Bij standby-omstandigheden (b.v.
stroomuitval) kan de accu de alarminstallatie maximaal 48 uur lang voeden.
Heeft de interne accupack een te lage spanning, dan kan deze de alarminstallatie maar gedurende
korte tijd voeden. In dit geval brandt op de alarminstallatie de LED „LOW BATT" (10). Het interne
accupack moet nu zo snel mogelijk geladen worden. Het accupack heeft een laadtijd van 20 uur.
d) Lage batterijspanning – Sensoren
Alle sensoren worden met batterijen gevoed. Afhankelijk van de montageplaats, de werkwijze en de
gebruikte batterij ligt de levensduur van de batterijen tussen 9 maanden en 2 jaar.
Heeft de batterij van een sensor een te lage batterijspanning, dan zendt deze een signaal naar de
alarminstallatie. De betreffende „Zone status-LED" (1) brandt dan. De alarminstallatie geeft in dit
geval een gesproken melding weer, namelijk „Zone X sensor X fout".

12. Gedrag bij telefonische oproep in geval van alarm

Bent u in de lijst van telefoonnummers, die in het geval van een alarm gebeld worden, lees dan de
volgende informatie zorgvuldig door. Alleen dan bent u in staat, in het geval van een alarm juist te
reageren.
Neem a.u.b. de volgende informatie in acht bij een telefoonoproep in het geval van een alarm.
• Bij een oproep in het geval van een alarm, hoort de opgebelde persoon een gesproken melding, dat
afhankelijk van de gebeurtenis (paniekalarm, inbraak, etc.) verschilt, b.v. „Systeem paniek" of „Zone X,
sensor Y geactiveerd" etc. Deze gesproken melding wordt meerdere keren herhaald (afhankelijk van
het geprogrammeerde aantal herhalingen. Hoofdstuk „10.2 Programmering van de telefoonnummers").
• Voer de mastercode of de secundaire veiligheidscode in, nadat de meldingen gesproken werden en u
naar het wachtwoord gevraagd wordt.
• U kunt nu naar wens de in hoofdstuk "13. Bedienen van de alarminstallatie via de telefoon" vermelde
bedienmogelijkheden gebruiken.
160