Gebruik alleen scherpe zaagbladen. Stompe zaagbladen
verhogen het gevaar van terugslag van het werkstuk en
belasten de machine enorm.
Zet het zaagblad steeds zo in dat de tanden naar beneden
wijzen. Span het zaagblad zo vast in dat het niet kan
scheuren.
Neem de correcte Arbeitsstellung in. De zaagtanden
moeten in richting van de gebruiker en naar beneden
wijzen.
Gebruik geen zaagbladen die niet met de vermelde
gegevens overeenstemmen.
Het gebruik van gereedschappen en toebehoren van
een ander fabrikaat kan risico's met zich meebrengen.
De zaagbladbescherming dient steeds te worden toegepast.
Hij dient zo te worden ingesteld dat het zaagblad tot op het
voor de bewerking van het werkstuk vereiste gedeelte
verdekt is.
Zorg ervoor dat afgesneden stukken niet van het zaagblad
worden gegrepen en weggeslingerd.
Verwijder de spannen, splinters en het afval in de buurt van
het zaagblad niet met de handen.
Druk het werkstuk steeds vast op de werkplaat. Vermijd
echter een krampachtige handgeleiding, omdat een
uitglijden van de hand direct in het zaagblad zou voeren.
Let erop dat het werkstuk geen kabels, touwen, snoeren of
dergelijke omvat.
Zaag alleen werkstukken met zulke afmetingen die een
veilig houden gedurende het zagen mogelijk maken.
Gebruik bij het snijden van kleine werkstukken geschikte
hulpmiddelen, om verwondingen te vermijden.
Bij het zagen van rond hout moet een hulpstuk gebruikt
worden die het werkstuk tegen draaien tijden het zagen
beveiligt.
Schakel de machine uit en neem de steker uit het
stopcontact bij:
Reparatiewerkzaamheden
Onderhouds- en reinigingswerkzaamheden
Transport van de machine
Het wisselen van het zaagblad
Het verlaten van de machine (ook voor een korte tijd).
Onderhoud de machine zorgvuldig:
Zorg ervoor dat het zaagblad altijd schoon en scherp is.
U werkt sneller en beter en het is het behoud van uw
machine.
Volg de voorschriften en aanwijzingen op bij het
wisselen van het zaagblad
Hou de handgrepen vrij van vet en olie.
Onderzoek de machine op eventuele beschadigingen.
Voor het verdere gebruik van de machine moeten alle
veiligheidsvoorzieningen gecontroleerd worden op de
juiste montage en het goed functioneren.
Controleer of alle bewegende delen van de machine
goed functioneren en niet klemmen of beschadigd zijn.
Alle delen moeten juist gemonteerd zijn en goed
functioneren om de machine correct te laten werken.
Beschadigde bescherminrichtingen en - delen moeten,
indien noodzakelijk, door een erkende reparatiewerk-
plaats gerepareerd of verwisseld worden. Met uitzonde-
70
ring
indien
in
aangegeven.
Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers dienen te
worden vervangen.
Vergeet niet uw steeksleutel voor het wisselen van het
zaagblad te verwijderen.
Als u de machine niet gebruikt moet u hem op een droge
plaats, buiten het bereik van kinderen opslaan.
Elektrische veiligheid.
De aansluitkabel moet volgens IEC 60245 (H 07 RN-F) zijn,
met een draad doorsnede van minstens:
-
1,5 mm² bij een lengte tot 25m.
Langere aansluitleidingen veroorzaken een daling van de
spanning. De motor bereikt zijn maximum vermogen niet
meer, de functie van de machine wordt gereduceerd.
Stekker en aansluitdozen aan aansluitleidingen moeten uit
rubber, zacht PVc of een ander thermoplastisch materiaal
van dezelfde mechanische vastheid zijn of met dit materiaal
zijn gecoat.
De steekvoorziening van de aansluitleiding moet tegen
spatwater beveiligd zijn.
Beschermt u zich tegen elektrische slag. Vermijd lichamelijk
contact met geaarde delen (bv pijpen, radiatoren, haarden,
koelkasten enz.).
Wikkel bij gebruik van een kabeltrommel de kabel geheel af.
Gebruik de kabel niet voor doeleinden warvoor hij niet
geschikt is. Bescherm de kabel tegen hitte, olie of scherpe
randen. De steker niet met de kabel uit het stopcontact
trekken.
Controleer de aansluitkabel van de machine regelmatig en
laat hem indien nodig vervangen door een vakman.
Bij het verleggen van de aansluitkabel erop letten dat deze
niet stoort, gekneust, geknikt en de steekverbinding niet nat
wordt.
Controleer de verleng kabel regelmatig op beschadigingen
en vervang hem als hij beschadigd is.
Gebruik geen defecte kabels.
Gebruik alleen toegestane en gemerkte verlengkabels.
Maak geen geknutselde elektrische aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit overbruggen of buiten-
werking stellen.
Het apparaat via een veiligheidsschakelaar (30 mA)
aansluiten.
Elektrische aansluitingen of reparaties mogen alleen door
een erkend bedrijf of een erkende reparatiewerkplaats
uitgevoerd worden. De plaatselijke voorschriften moeten
opgevolgd worden.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant of een door hem erkende werk-
plaats uitgevoerd worden.
Alleen de originele toebehoren en onderdelen gebruiken.
Bij het gebruik van niet originele onderdelen kunnen
risico's voor de gebruiker ontstaan. De fabrikant kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor ongevallen hierdoor
ontstaan.
de
gebruiksaanwijzing
anders