Bijlage
Bijlage
A1
Synchronisatie
Bij storingen in de functie of na vervanging van elektroni-
sche onderdelen moet er een synchronisatie worden
uitgevoerd. Ga hiervoor als volgt te werk:
Als de afstandbediening aan staat, dan
moet deze worden uitgeschakeld.
Het systeem op de hoofdschakelaar op
AAN schakelen.
De reset-knop op het basisstation ingedrukt houden.
Nu de afstandsbediening inschakelen. De
led van de afstandbediening moet nu
branden. Daarna de afstandbediening
binnen 2 seconden weer uitschakelen
De synchronisatie is hierbij afgesloten.
A2
Reset
De reset-procedure is nu vereist als tijdens de werking de
led van de basisbediening brandt. Dat is een foutsignaal
(bv. overspanning/overbelasting/te hoge temperatuur) -
normaal is de led uitgeschakeld.
Door een reset wordt de fout
geannuleerd.
U voert een reset uit door de hoofdscha-
kelaar uit te zetten.
Als alternatief kan de resetknop op de
basisbediening worden ingedrukt bij
een ingeschakelde afstandbediening.
} Opgelet:
Als de led na meerdere resets en een afkoeltijd nog
steeds knippert, gelieve u te wenden tot uw handelaar.
A3
Noodwerking
Manueel wegdraaien van de aandrijfrollen
Hef de gele bedieningshendel aan de achterkant van de
behuizing met een geschikte schroevendraaier zo ver naar
voor, dat die over de behuizing heen kan worden gedraaid.
(Afb. bijlage 1)
Draaien met de klok mee = aanbrengen - AAN
(Afb. bijlage 2 en bijlage 3)
Draaien tegen de klok in = wegdraaien - UIT
(Afb. bijlage 2 en bijlage 4)
} Opgelet:
Rij de aandrijfeenheid altijd naar de betreffende
eindpositie!
48